. De flora van Nederland. Plants. 566 ROSACEAE. — FAMILIE PotentiUa interrnedia Fig. 690. doch de stengel is vaak in het onderste deel iets opstijgend. De langere haren van den stengel zijn losser en zachter en er zijn bijna geen of geen klierharen, doch de kleinere haren gaan naar boven in korte, stijve borstelharen over. De bladen zijn 5-tallig met langwerpig- omgekeerd eironde blaadjes, de steunblaadjes gaaf of met enkele kleine tandjes. De kroonbladen zijn goudgeel, meest iets kleiner dan bij de soort, meest iets korter dan de kelk. De kiel der vruchtjes is smaller dan bij P. recta, d


. De flora van Nederland. Plants. 566 ROSACEAE. — FAMILIE PotentiUa interrnedia Fig. 690. doch de stengel is vaak in het onderste deel iets opstijgend. De langere haren van den stengel zijn losser en zachter en er zijn bijna geen of geen klierharen, doch de kleinere haren gaan naar boven in korte, stijve borstelharen over. De bladen zijn 5-tallig met langwerpig- omgekeerd eironde blaadjes, de steunblaadjes gaaf of met enkele kleine tandjes. De kroonbladen zijn goudgeel, meest iets kleiner dan bij de soort, meest iets korter dan de kelk. De kiel der vruchtjes is smaller dan bij P. recta, de vruchtjes zelve zijn ook rimpelig. Voorkomen in Europa en in Nederland. Deze ondersoort komt in Midden-Diiitschland voor en is bij ons aangevoerd bij Deventer, Apeldoorn, Berlicum en Asten. P. interrnedia') L. (P. inclinata-) Vill. var. viréscens ') Boiss., non P. incli- nata Koch.). Middelste ganzerik (fig. 690). Deze plant heeft een boogvormig opstijgenden, onder het midden vertakten stengel, die sterk be- bladerd is en veel bloemen draagt. De stengel is viltig door gekroesde haren en bovendien vaak nog wollig door langere haren. De bladen zijn handvormig samengesteld, 5-tallig. De blaadjes zijn grof gezaagd, aan weerszijden wollig, die der bovenste bladen zijn langwerpig, naar den voet versmald. Aan de middelste bladen is het top- biaadje vaak 3-deelig. De steunbladen zijn vaak ingesneden getand. De bloemen vormen een losse, schermvormige pluim, zijn klein met goudgele kroonbladen, meest korter dan de kelk. De vruchtjes zijn gevleugeld- gekield. 4 en OO. 2-4 dM. Juni—Augustus. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant is in Zuid-Rusland en in Klein-Azië inheemsch en bij ons op verschillende plaatsen aangevoerd. P. argéntea') L Zilverganzerik (fig. 691). Deze plant heeft een korten wortelstok, waaruit vaak vele, naar boven los pluimvormige, eindelingsche, vrij krachtige, opstijgende, sterk bebladerde stengels komen, die dicht behaard en daardoor witgrijs zijn. De


Size: 1408px × 1774px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants