Archive image from page 178 of De flora van Nederland (1909-11). De flora van Nederland defloravannederl02heuk Year: 1909-11. Fis. a Bloeiwijzen glomeratum, b 172. van Cerastiuni kelk. De plant is, zooals bezet en als tijdens de plant half verdord is en los is waargenomen, dat een lichte aanraking van voorbij- gaande dieren voldoende is, om haar mede te nemen en zoodoende de zaden te verspreiden. De bouw der bloem met het oog op de bestuiving is als bij Stellaria graminea, doch daar de bloemen minder in het oog vallen, is er minder insectenbezoek en ze zijn ook minder sterk proterandrisch ,


Archive image from page 178 of De flora van Nederland (1909-11). De flora van Nederland defloravannederl02heuk Year: 1909-11. Fis. a Bloeiwijzen glomeratum, b 172. van Cerastiuni kelk. De plant is, zooals bezet en als tijdens de plant half verdord is en los is waargenomen, dat een lichte aanraking van voorbij- gaande dieren voldoende is, om haar mede te nemen en zoodoende de zaden te verspreiden. De bouw der bloem met het oog op de bestuiving is als bij Stellaria graminea, doch daar de bloemen minder in het oog vallen, is er minder insectenbezoek en ze zijn ook minder sterk proterandrisch , waardoor de kans op spontane zelfbestuiving grooter wordt. Ditzelfde geldt ook voor de 2 nog volgende soorten. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa op zandgrond, op bebouwde en onbebouwde plaatsen en langs wegen voor en is bij ons vrij algemeen. De variëteit is in moes- tuinen bij Kampen, te Hees bij Nijmegen en den Nieuwen Noordpolder bij Dordrecht gevonden. C. semidecandrum -) L. Zand-hoornbloem (fig. 173). Uit den penwortel komt meest geen eigenlijk wortelroset van bladen, al staan ook de onderste wat dichter bijeen, doch er komen een of meer rechtopstaande of opstijgende stengels uit, die dicht, vaak klierachtig behaard zijn, als de bladen. De bladen zijn langwerpig of eirond, vrij spits, de onderste zijn gesteeld. De bloemen zijn klein, wit en staan in bijschermen. De schutbladen heb- ben meest (althans de bovenste) een droog- vliezigen rand en zijn aan den top kaal, evenals de kelkbladen. De kroonbladen zijn iets inge- sneden of 2-tandig (fig. 173), korter dan de aan den top vaak iets getande kelkbladen, met een onbehaarden nagel. Meeldraden zijn er vaak 5 (soms 4) met onbehaarde helmdraden. De vrucht- stelen zijn horizontaal afstaand of teruggeslagen, 3 a 4 maal zoolang als de kelk en de schut- bladen. De doosvrucht is cylindrisch, recht, , 1J111 - /->,-sorrirr Cerastium semidecandrum 1'/2 maal zoolang als de kelk. O en OO. 2,5-15 giuun


Size: 1332px × 1502px
Photo credit: © Bookive / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: 1900, 1909-11, americana, archive, biodiversity, book, bookauthor, bookcentury, bookcollection, bookcontributor, bookdecade, bookpublisher, booksubject, bookyear, drawing, heukels_hendrik_1854_1936, historical, history, illustration, image, leiden_n_v_boekhandel_en_drukkerij_voorheen_d_j_br, new_york_botanical_garden_luesther_t_mertz_libra, ny_botanical_garden, page, picture, plants, print, reference, vintage