. De flora van Nederland. Plants. FAM1L11-: 17. â CYPERACEAE. 403. Carex strigosa Fig. 326. zaani even \i\na als ile iinitjes. Deze (fi«. 32(5) zijn drickantit,'-Iancctvormitj;-ellipsoïdiscli, circa 3 mM lanj,', , noiei(Jeliji< in den zeer iiei<notten snavel versmald. Het mannelijke aartje is los- bloemij;, smal, , tof 5 cM lanf,', de kafjes zijn vaak iets bruinachtig'niet stevijje, groene middenstreep. De vruchten zijn zeer klein, nog niet 2 mM lang, eirond, ^â . 6-10 dM. Mei, Juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden-Europa ve


. De flora van Nederland. Plants. FAM1L11-: 17. â CYPERACEAE. 403. Carex strigosa Fig. 326. zaani even \i\na als ile iinitjes. Deze (fi«. 32(5) zijn drickantit,'-Iancctvormitj;-ellipsoïdiscli, circa 3 mM lanj,', , noiei(Jeliji< in den zeer iiei<notten snavel versmald. Het mannelijke aartje is los- bloemij;, smal, , tof 5 cM lanf,', de kafjes zijn vaak iets bruinachtig'niet stevijje, groene middenstreep. De vruchten zijn zeer klein, nog niet 2 mM lang, eirond, ^â . 6-10 dM. Mei, Juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden-Europa verspreid in bosschen op vochtige plaatsen voor. Zij is bij ons bij Nijmegen, Rotterdam en Delft ge- vonden. C. distans I) L. W ij cl ar i ge zegge (fig. 327). Deze plant is grijsgroen, dicht zodenvormend. Zij heeft een vrij krachtigen wortelstok, die met meest bruine vezels bezet is. De stengel is recht- opstaand , meest alleen beneden bebladerd, stomp- kantig, glad of alleen boven onder het mannelijke aartje ruw, veel langer dan de bladen. De onderste bladen hebben een bruine scheede, langwerpige (2-3 mM lange) afgeknotte aanhangsels aan deze tegenover de bladschijf en vrij breede (doch meest niet meer dan 5 mM) bladschijf, die geleidelijk toegespitst, glad en naar boven iets ruw is. De bloei wijze bestaat meest uit 3 vrouwelijke, ver van elkaar staande aartjes en 1 mannelijk aartje. De schutbladen zijn lang scheedeachtig, met meest niet zeer verlengde, vaak niet de lengte der aartjes be- reikende, althans niet boven het naastvolgende aartje uitstekende schijf. De vrouwelijke aartjes zijn ovaal tot cylindrisch, meest niet eens 2 cM lang, alle. gesteeld (het onderste blijft meest in de scheede steken). De kafjes (fig. 327) zijn eirond, spits of vrij stomp, stekelpuntig, vuil- groen of bruin met breede, groene middenstreep, zij zijn korter dan de urntjes. Er zijn 3 stempels. De urntjes (fig. 327) zijn rechtop-afstaand, drie- hoekig-ellipsoïdisch, tot 4 mM lang, generfd,


Size: 1410px × 1772px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants