. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . e zult gyy 6 Gody niet veragten. Pi: LI. v. 19. op H E R T E. 135 Op Figuur XLllI. J\^\ zyn de zonden rood als bloed,Als waar berouw komt opgercezen. De lieve Meeller is zoo goed,Hy wil en zal de ziel geneezen. w Jesa: LVIL vers 15. ant alzoo zeid de Hmge en Verheelt-ne, die In de Eewxigheid woond^ en diens naameHeilg is: Ik woone [ in ] de hoogte en [ /;/ ] hetHeilige^ en by dien die eenés verbryzelden en ne-derigen geefies is; op dat ik leevendig maake dengeeft der ne derigen^ en op dat ik leevendlgmaake het herte der verbryzelden. Lucas: VIL


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . e zult gyy 6 Gody niet veragten. Pi: LI. v. 19. op H E R T E. 135 Op Figuur XLllI. J\^\ zyn de zonden rood als bloed,Als waar berouw komt opgercezen. De lieve Meeller is zoo goed,Hy wil en zal de ziel geneezen. w Jesa: LVIL vers 15. ant alzoo zeid de Hmge en Verheelt-ne, die In de Eewxigheid woond^ en diens naameHeilg is: Ik woone [ in ] de hoogte en [ /;/ ] hetHeilige^ en by dien die eenés verbryzelden en ne-derigen geefies is; op dat ik leevendig maake dengeeft der ne derigen^ en op dat ik leevendlgmaake het herte der verbryzelden. Lucas: VIL vers 37 en 3S. En ziet^ een e vrouwe in de fïad^ welke e enezondaarejje was^ verflaande dat hy in desPharifeens huis aanzat; bragt een alhafierflejje^ 7net zahe. En flaande agter aan zyne voeten weenen-^de^ begon zy zyne voeten nat te maaken mettraanen^ en zy droogde ze af met het hairvan haar hoofde en kufie zyne voeten , ettzalvdê ze met d& zahe. I 4 Het 13^ Het OVERVLOEIJEND XLIV. Hec Vrouwtje raakt den zoom van ChriflusKleederen Als ik hy u voorhyging^ zoo zag^ ik u i>er^ treeden zynde in uwen bloede^ en ik zeidc tot u in uw^n bloede^ leeft; ja ik zeide tot u in nwen bloede^ leeft, fizech; XVI. vers 6, Op H E R T E. 137 Op Figuur XLIV. VV el gb ^^^^ 2^^ ^^^ ^S^ ^^ J^^^ Chrillus uit. Op dat geloovig en opregte vafl: befliiïc. Door c enkel raaken van zyn menfelyke zoo-men : Zoo mogen wy dan ook wel ftil van agtrenkomen, Uit nood gedrongen, door des weerelds woe-ling heen; En zonder ommeflag, als waaren wy alleen. En grypen aan hem, want zyn Goddelyk ge-voelen Kend deeze raaking van t geloov, uit al hetwoelen, Dat hem van buiten, met gerugt, omringd endringd, En met zyn naam braveerd en over alles fpringt: Zoo zullen wy vant leed der ziele ook zyngeneezen, En van zyn gund: getrooll: en zeer gezegeldweezen. I5 Ei %2^ Het OVERVLOEIJEND Ei komt dog allen die op aarde elendig zyt. En geen genoegen vind, aan t wezen deezertyd. Daar gy t gezogt hebt nu een lange reeksv


Size: 1505px × 1660px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism