. De flora van Nederland. Plants. 292 CRUCIFERAE. — FAMILIE 39. zijn. Stijl kort. Zaden eirond, samengedrukt, niet gevleugeld, 2 a 6 in ieder hokje, 2-rijig. Bloemen wit. Bladen gaafrandig, soms vinspletig, meest dik. Kruid- achtige, onbehaarde planten. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht Cochlearia. A. Stengels hoog, opgericht. Hoogere sterigelbladen lancetvormig, met versmalden voet zittend. Vruchtstelen 4 a 5 maal zoolang ais het bolronde hauwtje. Vruchttrossen verlengd. Kleppen van het hauwtje zonder nerven C. Armoracia blz. 292. B. Stengels laag, opstijgend. Bladen ni
. De flora van Nederland. Plants. 292 CRUCIFERAE. — FAMILIE 39. zijn. Stijl kort. Zaden eirond, samengedrukt, niet gevleugeld, 2 a 6 in ieder hokje, 2-rijig. Bloemen wit. Bladen gaafrandig, soms vinspletig, meest dik. Kruid- achtige, onbehaarde planten. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht Cochlearia. A. Stengels hoog, opgericht. Hoogere sterigelbladen lancetvormig, met versmalden voet zittend. Vruchtstelen 4 a 5 maal zoolang ais het bolronde hauwtje. Vruchttrossen verlengd. Kleppen van het hauwtje zonder nerven C. Armoracia blz. 292. B. Stengels laag, opstijgend. Bladen niet lancetvormig. Vruchtstelen even lang of twee- maal zoo lang als het hauwtje. Kleppen 1-nervig. Zaden fijn, ruw. a. Bladen alle gesteeld, de onderste hartvormig, de middelste 3-5-lobbig, de bovenste kortgesteeld, eirond-lancetvormig. Kroonbladen 2 maal zoolang ais de kelkbladen. Hauwtjes klein, ovaal, niet opgeblazen C. danica blz. 293. b. Wortelbladen een roset vormend, langgesteeld. Hoogere stengelbladen rond of eirond, met hartvormigen voet stengelomvattend. aa. Wortelbladen aan den voet iets hartvormig. Hauwtjes klein, bijna bolrond, niet opgeblazen. Kroonbladen 2 a 3 maal zoolang als de kelkbladen. C. offioinalis blz. 293. bb. Wortelbladen met afgeronden of iets wigvormigen voet. Hauwtjes groot, ellip- tisch, opgeblazen. Kroonbladen 3 a 4 maal zoolang als de kelkbladen. C. an^lica blz. 294. C. Armoracia ly L. (Armoracia rusticana-) ) Mierikswortel (fig. 346). De plant is groen en onbehaard. De wortel groeit vertikaal in den bodem, is geringd, wit en soms zeer dik en draagt verscheiden hoofden. Uit ieder dier hoofden komt een hoekige , rechtopstaande, buisvormige, krachtige stengel, die naar boven vertakt is. Onderaan den stengel zit een wortel- roset van zeer groote langwerpig-lancetvormige, stompe, kortgesteelde, soms aan den voet hart- \^ vormige, fijn gekartelde bladen. De onderste stengelbladen zijn meest vinspletig, de hoogere lancetvormig, zittend, bijna
Size: 1375px × 1817px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants