. De flora van Nederland. Plants. Bloeiwijzen zijstandig, aan den vnut van (soms niet ontwikkelde) oksel- standige takken (de as van liet kluwen loopt dus vaak in een bebladerd takje uit), kluwens vormend, die uit lijnvormig-langwerpige schutbiaadjes met kleine bloemen bestaan. De kluwens gaffelvormig vertakt. Aan de eindvertakkingen vormen de schutbladen een soort omwindsel, waarin 3 bloemen staan, de middelste meest vrouwelijk, de zijdelingsche 2-slachtig. Bloemdek der tweeslachtige bloemen, als de vrucht rijp is, uitgegroeid, dat der vrouwelijke niet. X'rucht eirond, samengedrukt, glanzend,
. De flora van Nederland. Plants. Bloeiwijzen zijstandig, aan den vnut van (soms niet ontwikkelde) oksel- standige takken (de as van liet kluwen loopt dus vaak in een bebladerd takje uit), kluwens vormend, die uit lijnvormig-langwerpige schutbiaadjes met kleine bloemen bestaan. De kluwens gaffelvormig vertakt. Aan de eindvertakkingen vormen de schutbladen een soort omwindsel, waarin 3 bloemen staan, de middelste meest vrouwelijk, de zijdelingsche 2-slachtig. Bloemdek der tweeslachtige bloemen, als de vrucht rijp is, uitgegroeid, dat der vrouwelijke niet. X'rucht eirond, samengedrukt, glanzend, in het bloemdek gesloten. Op de vrucht ziet men de rest van den afgevallen stijl als een puntje zitten. Bladen verspreid, gesteeld, gaaf of iets getand, met vrije steunbladen. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn sterk proterogynisch, want uit de tweeslachtige bloemen steken de ontwikkelde stempels al naar buiten, als het bloemdek nog niet geopend is. (Fig. 51a). De helmdraden liggen dan als een horlogeveer ge- ^ spannen, sterk gekromd en tegen dat deze zich , evenals bij Urtica, plotseling strekken en de helmknopjes dan ook tegelijk openspringen om het stuifmeel in de lucht uit te strooien, is de stempel al ver- dord en afgevallen (fig. 51 ö). Het zijn dus windbloemen, die geheel op kruisbestuiving zijn aangewezen. P. officinalis') L. Glaskruid. Uit den wortelstok komt een kortbehaarde, vertakte stengel. De bladen zijn gesteeld, toegespitst, aan den voet versmald, zeldzamer afgerond, 3-nervig, glasachtig glanzend, van boven donkergroen, weinig behaard, van onderen bleeker, dichter en kort behaard. ^. juni—Herfst. De plant komt in 2 vormen voor. A. P. erécta^) M. et K. (P. officinalis Fl. B. S.). (Fig. 52). Deze plant is 3-9 dM lang en heeft rechtop- staande of opstijgende stengels. De bladen zijn eirond tot eliiptisch-iancetvormig en gaafrandig. De bloemkluwens zijn dicht. De schutbiaadjes zijn ovaal, korter dan de bloempjes, niet afloopend, niet vergroeid. Voorkom
Size: 2097px × 1191px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants