. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . Fig. 7. Het kloppen (nggëblèggi). Fig. 8. Het kaarden (mindi). (!) Madoereesch: kébbhak. (2) Madoereesch: tjëtèk; Soend. tj ëti k. (3) De boog, het koord, de tokkelaar heeten in Banjoemas respectievelijk p ëténg, pond oh en tjëtik. (4) In de Preanger Regentschappen wordt het aldus uitgeplozen materiaal opgevangen in een bijzondere soortmand, welke tjampego genoemd wordt. 15


Size: 1441px × 1733px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912