. Dichtkundige bespiegelingen op LVII gepaste in koper gebragte zinnebeelden; . en Een koningsfehat durft in een teug nzyn verderripen. Wat Bajeï opbrengt wordt gefchonken in-reen glas, .Als of dat voor den dorlt het eenig middéï was. Hoe lang zal nog de menfeh uit alle vreeiwde hoeken Voor zyne tafel gaan de lekkernyen zoeken? Hoe zal hy zich helaas verzadigen in t end? Waar hcenen zal zyu luft en graaghcid zyn gewend? O ïantalus, gy ftaat in t midden van de ltroomen, En kunt den heeten dorfl: door geenen drank betoomen; De boom begeeft u ftrak, wanneer gy eeten wilt, En gy ziet al uw moeite


. Dichtkundige bespiegelingen op LVII gepaste in koper gebragte zinnebeelden; . en Een koningsfehat durft in een teug nzyn verderripen. Wat Bajeï opbrengt wordt gefchonken in-reen glas, .Als of dat voor den dorlt het eenig middéï was. Hoe lang zal nog de menfeh uit alle vreeiwde hoeken Voor zyne tafel gaan de lekkernyen zoeken? Hoe zal hy zich helaas verzadigen in t end? Waar hcenen zal zyu luft en graaghcid zyn gewend? O ïantalus, gy ftaat in t midden van de ltroomen, En kunt den heeten dorfl: door geenen drank betoomen; De boom begeeft u ftrak, wanneer gy eeten wilt, En gy ziet al uw moeite om teeten ftrak gefpild. Uw dorlï blyft even zwaar uw honger ongemeeten. Het droeve lot belet u t drinken en het eeten. De Griekfche wysheid liegt niet altyd even grof, Wy geven zelfs helaas tot dit verdijtfel flof. Wat ons de zee geeft, oft geboomte zwaar gelaaden, Wy kunnen t oog wel, maar den honger niet verzaaden. O menfeh, rys uit het Hof, verlaat die dwaaze wys Van leven: boet uw lult om hoog aan Hemellpys. De HAAS: \ Komt van hooger hand. 205. De vrees ontfteld en jaagt den Haas,Al zoekt hem niemant ook te deeren. Zo ging t voorheen Kaligulaas,En wreede Neroos en Tibeeren. Die zich bewuft van gruweldaan,Schoon hun geen vyand viel te duchten, Vol fchrik op t ruilTen van de blaan,Niet wiften waar ze zouden vluchten. Tervvyl de opregce, t zy hoe t gaat, Gelyk een leeuw kloekmoedig ftaat, Vrees- io6 HOUBRAKÈNSXLIX. ZINNEBEELD. Vreesagtigheid, in t algemeen genomen, ontftaatuit kleenmoedigheid, die onder de menfchelykezwakheden wordt geteld: maar wordt ook onderfchei-den aangemerkt, in oplicht dat zy uit verfchilligeoorzaaken geboren wordt. Daar is een foort van vrees, welke voorkomt, ofontfpruit, uit bewuftheid van quaade bedryven, daarin het voorgaande vaarsje op wordt gezien. Die vanzulk een vrees bevangen zyn, hebben hun geweetentot een Rechter, die alle oogenblikken ftraf vordert, ende vrees tot hun Beul, dien zy niet ontvlugten kon-nen, nog on


Size: 1581px × 1581px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bo, bookauthorfolkemajacob16921767, bookiddichtkundigebesp00houb