. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . ert: Dies liep de wereld toe, en ijder was verwondert^Verwachtende wat vreemdts: door Jt krakende gedruysBaertfe uyt haer fwangre lijf de lachelijck Muys. [s dit, riep elcken een de vrucht van t hooge roemen ? Het fnoreken is-maer winde, u krijten wij verdoemen;„ Vergeefs en ijdel is die ftoft van groote konft,.„ Van macht, van heerlijckheyt, alft blalen is om fbnft. n Poffhanflèn zijnt te recht,


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . ert: Dies liep de wereld toe, en ijder was verwondert^Verwachtende wat vreemdts: door Jt krakende gedruysBaertfe uyt haer fwangre lijf de lachelijck Muys. [s dit, riep elcken een de vrucht van t hooge roemen ? Het fnoreken is-maer winde, u krijten wij verdoemen;„ Vergeefs en ijdel is die ftoft van groote konft,.„ Van macht, van heerlijckheyt, alft blalen is om fbnft. n Poffhanflèn zijnt te recht, want ijgelijck kan t mereken: | Gekrijts genoeg,geen woll,fei dNicker,enfchoorJtverken.„Den eenenvan zijn haeff fnorkt,dander van zijn boeken:„Hier is heer Calis thuys, den Da&or moetmen foecken „In zijne kamer daer de Doctors ftaen te pronck; L Dees is een man in t velt, en d ander bij den dronck.„Ö onbevaren volck, wilt op dees baken letten,„ En leeren op t kleyn fchip geen groote fey len letten: „ Viaghvoerders ftrijekt de fock, en haelt de wimpels in : „Veel vlaggen (feght Maetroosjdchip heeft geen botter in. Ef iij III Warande der Dieren, ui. De Hafenen NOch vreefachtiger,als de Hafen,is gewceft den Xey fer CLAUDius/Wantals hij ter tafel fat, foo moeften hem gewapende Maerfchalcken die hij verhoorde, liet hij eerft befoecken, of zij geen moortpriem, mes,griffie of eenigh fcherp bij Jiaer hadden; en als hij van eener verftond, datraenhem na zijn leven ftond, fco is hij foo verfchrickt geworden., dat hij zijn rege-ring wilde laten varen. Als hij op een tijd in den Tempel offerde, en datter eeneen ponjaert aen de gordei had, dien hij juyft nevens hem fagh ftaen, foo heefthij haeftelijck zijn raedt bij hem ontboden, ende voor de lelve met ftenenenfuchten zich beklaegt, dat hij nergens zijns levens feker ware: heeft zich daer-op thuys gemaeckt ende binnen gehouden , ende niemandt meer tot hemingelaten ; macr alleen daernae getracht, h


Size: 1725px × 1449px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1680, bookidvorstelijckewara82vond, booksubjectemblems