. De flora van Nederland. Plants. 186 RANUNCULACEAE. â FAMILIE 35. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant behoort in de Oostenrijksche kuststreek in hettgen en struiken thuis en is bij ons aan de Maas bij Boxmeer gevonden. Ook hier zullen wij wel weder met een verwilderde sierplant te doen gehad hebben (deze plant wordt nl. vaak als sierplant aangetroffen). 2. Thalictnim V L. Ruit. Kruidachtige, overblijvende planten met een min of meer" bebladerden stengel. Bladen verspreid staand, met een in een scheede uitloopenden steel, afnemend veelvoudig gevind, met van onderen bleekere blaa


. De flora van Nederland. Plants. 186 RANUNCULACEAE. â FAMILIE 35. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant behoort in de Oostenrijksche kuststreek in hettgen en struiken thuis en is bij ons aan de Maas bij Boxmeer gevonden. Ook hier zullen wij wel weder met een verwilderde sierplant te doen gehad hebben (deze plant wordt nl. vaak als sierplant aangetroffen). 2. Thalictnim V L. Ruit. Kruidachtige, overblijvende planten met een min of meer" bebladerden stengel. Bladen verspreid staand, met een in een scheede uitloopenden steel, afnemend veelvoudig gevind, met van onderen bleekere blaadjes, die vaak kleine steunblaadjes bezitten. De bloemen vormen een pluim- of schermpluimvormige bloeiwijze, zijn klein, zonder bloemkroon, doch met een 4-5-bladigen, meestal weinig gekleurden kelk, die veelal korter is dan de lange meeldraden. Vruchtjes 4â16. De wortel der planten werkt afdrijvend en bevat een gele kleurstof, die wel in de ververij gebruikt wordt. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht Thalictrum. A. Vruchtjes groot, driekantig, met gevleugelde kanten, gesteeld, ongestreept. Bloemen (meeldraden) bleeklila. Helmdraden naar boven verdikt . T. aqailegitoliuiu blz. 186. B. Vruchtjes klein, zittend, overlangs gestreept. Helmdraden overal even dik. a. Bloeiwijze pyramidaal of eirond. Bloemen vrij ver van elkaar, even als de meel- draden hangend. Blaadjes rondachtig of wigvormig-omgekeerd eirond. Oortjes der bladscheeden rond, stomp, vaak in slippen gedeeld . â . T. minas blz. 186. b. Bloeiwijze met bijna even hooge takken. Bloemen dicht opeenstaand, evenals de meeldraden rechtopstaand. Blaadjes meest 3-spIetig, die van de onderste bladen rond-omgekeerd eirond of langwerpig-wigvormig, die der bovenste langwerpig of lijnvormig. Oortjes der bladscheeden breedcr dan deze . . T. flavam blz. 186. T. aquilegifólium'-) l. Akeleiruit (fig. 218). Uit een korten, krachtigen wortelstok komen vele ronde, krachtige, zwak gestreepte, niet ver- takte stengel


Size: 1519px × 1646px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants