. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . Vermits hy zaecken hadde haer allen te vcrbreydcn,Nut tot den ftand zijns Rijcx als hy zou zijn verfcheyden,Eick volght zijns Koninx lafr, al bevende uyt ontzagliVerfchijntin t groot Palleys op den gezetten komter, uytghezeyd de Vos-, de looft van allen ^Die heeft in al dit fpel een w^onder quaed gevallen,Neemt op de ftappen acht, die hy in t zand
. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . Vermits hy zaecken hadde haer allen te vcrbreydcn,Nut tot den ftand zijns Rijcx als hy zou zijn verfcheyden,Eick volght zijns Koninx lafr, al bevende uyt ontzagliVerfchijntin t groot Palleys op den gezetten komter, uytghezeyd de Vos-, de looft van allen ^Die heeft in al dit fpel een w^onder quaed gevallen,Neemt op de ftappen acht, die hy in t zand ziet ftaen,Verneemt dat niemand keert van al die derwaerts gaen:Dies fpreeckthy by zich zelfs, al toornigh en recht zy beeften zijn die blindelingh dus ftappen die in t zand geftreckt nae t groot PalleysKlaer toonen w^aer toe wil gedijen zulcken reys,Vermits van veelen niet een van ons meed-gezellenWeerkeerden veyligh om t gefchiede te , Geluckich is de man, die uy t een rijp beraet5, Van s Princen tyrannije en wreetheyd t net ontgaet,3, Die uyt t gevaer zich houd van ftricken opgehangen5j Daer t arme flechte volck te licht zich in laet vangen» B iij Warande per yan den Eyckemde Sul eken raedt g^{SofijlratusèiZnSyraciifanen,^v\tiX%So(iftrattis fagh dat JJgathocUs vrienden in ende om de ftadt Sy-ractifa, rot g^rooten nut ende bcfchuttinge derfclver Stadr, wijdtcw<^Q brecdt te hcerfchen ende te gebieden hadden: Soo raede hyden Syracufanen , dat fy de heerfchappy ende oock de vriendenAgathoctts fouden uytroeycn, ten eynde de Stadt van fulcke hul-pe berooft zijnde, te lichter van deu vyandt belegsrtjingenomen,jcn de verweeft mocht worden. P o l y ^ n u $. III. DEn rchaduwenden 0/?^/bad dEyck der bomen zonder langh verdragh oft eenige Ycrfchonlngh,Hy t bladcrrijckgcboomt dat om hem Itont gcgroeytTer aerden vellen zou : op dat hy fchoon gebloey t Zich heerlijck toonen mocht, en zonder eenich kommer Zijn groente br
Size: 1718px × 1454px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems