. Stichtelyke zinnebeelden, gepast op deugden en ondeugden . en, Door veilige berichten. Hier L E E Z E Hier is de leidftar, hier de heirbaan tot de Deugd,En dEerkroon voor de Jeugd. Geloof my, nimmer zult ge u in uw levensdagen,Van mynen Raad beklagen. Nu is er niets meer noodig te zeggen,dan dat ik den goedwilligen Lezer verzoek,dit boekje met aandacht en opmerking, zon-der Vooroordeel, te doorleezen, en naarmaate dat myn pen het oogwit getroffenheeft, myn y ver den verdienden Lof te ge-ven; op dat dezelve niet worde gebluft, maaropgehelderd, en aangefpoord tot een ver-volg dier leerzaam


. Stichtelyke zinnebeelden, gepast op deugden en ondeugden . en, Door veilige berichten. Hier L E E Z E Hier is de leidftar, hier de heirbaan tot de Deugd,En dEerkroon voor de Jeugd. Geloof my, nimmer zult ge u in uw levensdagen,Van mynen Raad beklagen. Nu is er niets meer noodig te zeggen,dan dat ik den goedwilligen Lezer verzoek,dit boekje met aandacht en opmerking, zon-der Vooroordeel, te doorleezen, en naarmaate dat myn pen het oogwit getroffenheeft, myn y ver den verdienden Lof te ge-ven; op dat dezelve niet worde gebluft, maaropgehelderd, en aangefpoord tot een ver-volg dier leerzaame ftof. Op Op de Stichtclykc ZINNEBEELDEN Van den HcereARNOLD HOUBRAKEN. JL/oo maalt Houbraken naa zyn dood nogTafereelen, Die teffens ons gezicht en onze zinnen fchaft hy Voedfel aan t aandachtige Gemoed,Dat zich met Lekkerny van Hemelfpyzen voed»Zoo blyft zyn Kunft en Vlyt, zoo hoog in top verheven,In al de harten der Nakomelingen keven. D. van HO OGSTRAATEN. HOU* HOUBRAKENS21 ZINNEBEELDEN. I. Gaat boven s rnenfchen Zie, hoe dit klein Papiere veldOns t groot Heelal, uit s afgronds duifter Getoogen, klaar voor oogen fielt,In al zyn deelen ryk van luifter. Terwyl aan s hemels trans, by trans,Geflingerd van haar vloedgevaarte, Ontelbre ftarren gaan ten dans,En dryven op haar eigen zwaarte. Een werkftuk vol van Majefteit, En nooit volprezen Godlykheid,A t Is r HOUBRAKENS I. ZINNEBEELD. s een zekere , en onbetwidelyke waarheid, datalle dingen hun noodzakelyk eer/Ie begin moetenhêbötn , en in dat opzigt aan hunne oorzaak ver*fchuldigdzyn. Niet is er in de waereld, dat in den eerden zyne vol-komenheid heeft; maar alles ftygt daar toe by trap-pen. De gewaden hebben hunne lente, en zomer,die hun rypheid geeft : en de levende fchepzelen Hap-pen in hunnen groeityd tot volkomenheid. Zelfs de-ze onze Befpiegelingen (welker minder of meerdergoedkeuring aan de eerde denking verfchuldigd blyfr,)waren eenigen tyd voorleden NIET, dat is, niet zoIET, da


Size: 1650px × 1514px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorfolkemajacob16921767, bookidsticht, booksubjectemblems