. Stichtelyke zinnebeelden, en Bybel-stoffen . E L D E N. 89 Wanneer gy op een doodtfche kufl Verzeilt, voor ziel-fcha hebt te vreezen, ? ó Neen ftryk zeil! by tydts gezien, Dat u geen ftormwindt komt belopen, Ai zeg! waar zult gy heene vliên, Als ge op geen uitkorafl meer kunt hoopen ? Die Godt bemindt, heeft geen gevaar, Al drukken u al de onweêrsvlaagen, Der tegenfpoeden, veel en zwaar, Al komt het vleefch uw rufl belagen. En dreigt u met den ondergang. Geen noodt, de Lootsman uwer ziele, Zal t fchip uw*s levens uit dien drang, Wel redden, dat zy t niet verniele. By tydts dan alles aangewen
. Stichtelyke zinnebeelden, en Bybel-stoffen . E L D E N. 89 Wanneer gy op een doodtfche kufl Verzeilt, voor ziel-fcha hebt te vreezen, ? ó Neen ftryk zeil! by tydts gezien, Dat u geen ftormwindt komt belopen, Ai zeg! waar zult gy heene vliên, Als ge op geen uitkorafl meer kunt hoopen ? Die Godt bemindt, heeft geen gevaar, Al drukken u al de onweêrsvlaagen, Der tegenfpoeden, veel en zwaar, Al komt het vleefch uw rufl belagen. En dreigt u met den ondergang. Geen noodt, de Lootsman uwer ziele, Zal t fchip uw*s levens uit dien drang, Wel redden, dat zy t niet verniele. By tydts dan alles aangewendt Op s levens-reis, wel grondt te peilen. Zo zal de ziel met vreugde in t endt De haven haarer ruil bezeilen. Pfalm cviT. vers 28, 29. 30. Dogb roepende tot de HEERE in de benaautheidt die zy hadden: zod merde by ze uit haare angflen,Hy doet den ftorm flille Jlaan y zoo dat haare golven ytille ziJü zyn ze verhlydt, om dat ze geftilt zyn en dat by ze tot de haven harer begeerte gekit beeft, F 5 XXIIL po STICHTELYKE Mattheus Cap. xxiv. vers 4. Ende Jefits ant-woordende zeide tot haar: ziet toe, dat u nie-mant en verleide, . H oe vlytig paft dit kleine beeft Met yver op, door waakzaam baflen, Hoe Z I N N E-B E E L D E N. 91 Hoe toondt dien Jongling zig bevreefl,Uit vrees dat hy hem mogt verraflen,Hoe draaft hy heen met al zyn kracht,Naau fchynt hy uitkomft te verhoopen,ó Tedre knaap, loop uit uw macht,Om t kwaadt het geen u dreigt tontlopen 1Al draaft gy heen, gy wyft ons t fpoor,Om voor ons zelf met zorg te waken,Gy leert ons met het oog en oor,Staag zien op t geen ons komt leidt de waereldt flrik op ftrik,Gelyk een dief om ons te tragt het vleefch elk ogenblik ,Het goede zaat in ons te zoet flreelt ons de vleyëry:t Vermaak vertoont ons vrolykheden :De wulpfche wellufl aau haar zy,Wil dat wy haaren weg Rykdom toondt zyn overvloedt:De Hiaatzugt, lande en koningkryken:Elk tragt door zyn aantrekklyk zoet,.
Size: 1719px × 1453px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1700, bookdecade1740, booksubjectemblems, bookyear1740