. De flora van Nederland. Plants. 402 — CYPERACEAE. — FAMILIE Carex silvatica Fig. 325. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Noord-Europa op lichte plaatsen in bosschen, vooral op kalkgrond voor. Zij is misschien op een paar plaatsen in Zuid-Limburg gevonden. C. silvatica 1) Huds. Boschzegge (fig. 325). Deze plant is levendig groen en zodenvormend. De stengel'is rechtop- staand, slap, aan den top overhangend of vaak geheel schuin staand, bebladerd, de vaak vrij ver uiteenstaande stengelbladen gaan geleidelijk in schut- bladen over. De onderste bladen hebben een


. De flora van Nederland. Plants. 402 — CYPERACEAE. — FAMILIE Carex silvatica Fig. 325. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Noord-Europa op lichte plaatsen in bosschen, vooral op kalkgrond voor. Zij is misschien op een paar plaatsen in Zuid-Limburg gevonden. C. silvatica 1) Huds. Boschzegge (fig. 325). Deze plant is levendig groen en zodenvormend. De stengel'is rechtop- staand, slap, aan den top overhangend of vaak geheel schuin staand, bebladerd, de vaak vrij ver uiteenstaande stengelbladen gaan geleidelijk in schut- bladen over. De onderste bladen hebben een bleeke tot bruine scheede en een vrij breede (6-8 mM), slappe, alleen boven aan den rand ruwe bladschijf, die van onderen een uitstekende mid- dennerf heeft en van boven 2 zijdelingsche, uit- stekende kielen. De bloeiwijze bestaat meest uit 3-6 vrij ver van elkaar staande vrouwelijke aartjes (de bovenste staan soms dichter bijeen) en een mannelijk aartje. De schutbladen zijn aan den voet lang scheede- achtig (tot omstreeks 4 cM) met verlengden, ten slotte meest den top der bloeiwijze niet bereikenden, bladtop. De vrouwelijke aartjes zijn dun en ruw gesteeld (althans het onderste aartje heeft een langen, draadvormigen steel en is daardoor ten slotte knikkend). Zij zijn zeer slank, meest tot circa 4 cM lang, zelden langer, het bovenste bereikt bijna den top van het mannelijke aartje, zij zijn zeer los- tot iets dichtbloemig. De kafjes (fig. 325) zijn lancetvormig, toegespitst, donkergroen of bruinachtig, weinig langer dan de urntjes. De laatste (fig. 325) zijn langwerpig-ellipsoïdisch, tot meer dan 4 mM lang^ donkergroen tot bijna zwart, ongenerfd, eenigszins plotseling in den 2- tandigen (de snaveltanden zijn kort, slechts ^ o rn^ larig) snavel versmald. Deze snavel is bijna evenlang als de rest van het urntje. Stempels zijn er 3. Het mannelijke aartje is slank cylindrisch, tot omstreeks 3 cM lang, vaak overhangend en heeft langwerpig-lancetvormige, spitse kafjes, die wit


Size: 1345px × 1858px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants