. De flora van Nederland. Plants. 30. CHENOPODIACEAE. — 97 niet wijd uitgespreide takken. Ook is /ij aan den voet iets li De bladen zijn lijnvormig, stomp, half cylindrisch, vleczig, zacht, grijsachtig, ecnnervig, die, in wier oksels de bjoemkluwens staan, zijn I dan deze. De bloenikluwens zijn blijvend rossig behaard en vormen dunne, buigzame, spiraalvormig gedraaide aren, die weer samen in een uitgespreide pluim staan. Het bloemdek om de vrucht is sterk behaard met korte, stompe slippen met kortkegelvor- mige, rechte of gekromde aanhangsels. O. 2-4 dM. Augustus, September. Voorkome
. De flora van Nederland. Plants. 30. CHENOPODIACEAE. — 97 niet wijd uitgespreide takken. Ook is /ij aan den voet iets li De bladen zijn lijnvormig, stomp, half cylindrisch, vleczig, zacht, grijsachtig, ecnnervig, die, in wier oksels de bjoemkluwens staan, zijn I dan deze. De bloenikluwens zijn blijvend rossig behaard en vormen dunne, buigzame, spiraalvormig gedraaide aren, die weer samen in een uitgespreide pluim staan. Het bloemdek om de vrucht is sterk behaard met korte, stompe slippen met kortkegelvor- mige, rechte of gekromde aanhangsels. O. 2-4 dM. Augustus, September. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Europa aan de kust der Middel- landsche Zee en verder langs de kust van Slees- wijk, Holstein, Denemarken en op de Noord- Friesche eilanden voor. Bij ons is zij gevonden bij Lemmer, Muiderberg, Amsterdam, Hoorn, Schou- wen , Brouwershaven, Zierikzee, op Duiveland , Wieringen en is dus zeldzaam. outig. geel- anger zeer. Echinopsilon hirsutus Fig. 100. 7. Cheuopddiiim') Trii. Ganzevoet. Bloemen 2-slèchtig, ten deele, door het onontwikkeld blijven der helm- knopjes, vrouwelijk, zonder schutblaadjes. Bloemdek 3-5-deelig, onderstandig. Meeldraden 5, zelden minder, aan den voet van het bloemdek ingeplant, vrij. Stempels 2-5. Bladen verspreid, gesteeld, de onderste soms tegenoverstaand. Bloemen in gaffelvormig beginnende bijschermen, die in de oksels van ;gewone of schutbladen staan en vaak tot trossen of pluimen zijn vereenigd. Bloemdek kruidachtig, meest ook later, bolvormig of bijna vijfhoekig wordend, niet aangroeiend, noch vergroeid met de vrucht, soms later opgezwollen vleezig en levendig rood. Vrucht bolrond, vliezig. Zaden horizontaal of vertikaal. Planten eenjarig of overblijvend, soms meelachtig bestoven. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn meest sterk proterogynisch, izelden homogaam (C. ambrosioides). Zij vallen niet op, scheiden meestal geen honig af, krijgen soms insectenbezoek, doch worden meestal door den wind be
Size: 1429px × 1748px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants