. De flora van Nederland. Plants. 436 UMBELLIFERAE. — FAMILIE 66. Voorkomen. Deze plant is afkomstig uit Kiein-Azië en wordt bij ons soms verbouwd. Zij is een eni<ele maal aangevoerd gevonden bij Haarlem en Leiden. B. angustifólia -) Koch. (fig. 522). Deze donkergroene. 13. Bérnla^) Koch. (Sium angustifolium L.). Kleine watereppe. Berula ang^ustifolia Fig. 522. onbehaarde plant, heeft een kruipenden wortelstok met uitloopers en een rechtopstaanden, rolronden, hollen, gegroefden stengel. De bladen zijn ge- vind, de slippen der onderste zijn eirond, die der bovenste langwerpig (1-2 cM br


. De flora van Nederland. Plants. 436 UMBELLIFERAE. — FAMILIE 66. Voorkomen. Deze plant is afkomstig uit Kiein-Azië en wordt bij ons soms verbouwd. Zij is een eni<ele maal aangevoerd gevonden bij Haarlem en Leiden. B. angustifólia -) Koch. (fig. 522). Deze donkergroene. 13. Bérnla^) Koch. (Sium angustifolium L.). Kleine watereppe. Berula ang^ustifolia Fig. 522. onbehaarde plant, heeft een kruipenden wortelstok met uitloopers en een rechtopstaanden, rolronden, hollen, gegroefden stengel. De bladen zijn ge- vind, de slippen der onderste zijn eirond, die der bovenste langwerpig (1-2 cM breed), zij zijn ingesneden gezaagd. De schermen zijn kort gesteeld, staan voor het meerendeel tegenover de bladen, zijn vrij klein met 8-20 ongelijke stralen. Het omwindsel is veelbladig met lancetvormige, meest vinspletige bladen, de omwindseltjes zijn veelbladig met lancetvormige bladen. De bloemen zijn wit. De stijlen zijn aan den voet verbreed, driemaal zoo lang als het kort kegelvormige stijlkussen (fig. 522). De vrucht is klein, 2 niM lang, breed €irond, fijn gegroefd, bijna 2-knoppig (fig. 522). De deelvruchten hebben 5 draadvormige ribben, waarvan de zijribben naast den rand liggen. In de groeven liggen tal van striemen diep weggedoken. 3-6 dM. Juli—September. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa voor in slooten, vijvers en moerassen en is bij ons algemeen. Volksnamen. In Noord-Limburg en Zuid-Holland heet de plant water- peterselie, in Utrecht en in de Duinstreek watereppe. 14. Sium 3) Trn. S. latifólium ')!-• Groote watereppe (fig. 523). Deze lichtgroene, onbehaarde plant heeft een wortelstok met uitloopers en een rechtopstaanden, krachtigen, vertakten, hollen, kantig gegroefden stengel. De bladen zijn groot en gevind. De blaadjes der onder- gedoken bladen zijn dubbel vindeelig met lijn- vormige slippen, vertoonen dus het type der waterbladen, die der luchtbladen zijn scheef lancetvormig, 1-3 cM breed, scherp gezaagd. De


Size: 1448px × 1726px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants