. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . n ! Daar de ander al zyn tyd verfpild in t vreem-de land, JMogt gy den weg des tyds, zoo zalig over-komen , En zetten uw geluk voor Eeuwig in eenfland. Ontmoet hy dan in t veld een Wandlaar zoogeneegen, Als zyn begeerig hert, zoo gaan ze handaan hand, Gelyk een Broederfchap, en fpreeken onder-wegen ^ Van H E R T E. -23 Van t overzaVv^ en gelukkig vaderland. Hy keerd zyn voeten af, van de algemeene wegen; En flaat de landdraar van des weerelds togcen trein Ter zyden af, een weg die anders is geleegen,- Om niet meer als voorheen een dooiendfchaap


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . n ! Daar de ander al zyn tyd verfpild in t vreem-de land, JMogt gy den weg des tyds, zoo zalig over-komen , En zetten uw geluk voor Eeuwig in eenfland. Ontmoet hy dan in t veld een Wandlaar zoogeneegen, Als zyn begeerig hert, zoo gaan ze handaan hand, Gelyk een Broederfchap, en fpreeken onder-wegen ^ Van H E R T E. -23 Van t overzaVv^ en gelukkig vaderland. Hy keerd zyn voeten af, van de algemeene wegen; En flaat de landdraar van des weerelds togcen trein Ter zyden af, een weg die anders is geleegen,- Om niet meer als voorheen een dooiendfchaap te zyn. Ps: XLII. vers 2 en 3. G elyk een hart fchreewvot na de water-ftroomen; alzoo fchreeeuwt m-jne ziel tot u^6 God. Myne ziel dor ft na God na den keven dl-gen God: wanneer zal ik ingaan en voorGods aangezicht verfcbynen? my Ps: CXXÏL vers i. Ik verhlyde my in de geenen die totzeggen: wy zullen in het Huis des HEEKENgaati, Lucas: XV. vers 18. Ik zal opftaan en tot tnynen Vader gaan, Eene 224 Het OVEVLOEIJEND LXX. E ene afgezonderde Die zlg afzonderd, tragt na wat begeer- jlyks: hy vermengt zig in alk beftendige wys- \beid. Spreuk: XVIII. v. i. Op M H E R T £• S25 Op Figuur LXX. yn God! de zin des boeks, door uwenGeeft gefchreeven, Word van de Sekte hier en gints en weergedreeven, Geboogen als een riet, bewoogen van denwind; Elk roept, hy ziet het regt, en egter zynzy blind. t Bedenken gaf my raad; ik zou my t uviraarts, keeren, In dille aandagtigheid, om van u zelf te lec-ren. L Ps: CXLIII. vers lo. eer my uw welhehaagen doen, vjant gyzyt myn God: uw goede Geeft geleide my ineen efen land. Lucas XVII. vers 20. En gevraagd zynde van de Fharlfeen^wanneer het Koningryke Gods komen zoude^heeft hy haar geantwoord^ en gezegd^ hetKoningryke Gods komt niet met uiterlyk ge-laat. ■ P Op 6ft6 Het OVERVLOEIJENJ) LXXI. Op het zien van Jezas.


Size: 1465px × 1705px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism