. De flora van Nederland. Plants. 636 — PAPILIONACEAE. FAMILIE 78. ongelijke tanden. De onderste tand is langer dan of even lang als de buis en de keel is door een verdikten, kort behaarden ring van binnen vernauwd. De peul is er geheel in gesloten. O. 1-4 dM. Mei—Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in weiden in de nabijheid der zee voor in West- en Zuid-Europa, zij is bij ons vroeger alleen bij Am- sterdam en Katwijk gevonden, doch sedert 1860 niet weer. T. atexandrinum') L Alexandrijnsche klaver (fig. 770). Bij deze klaversoort is de stengel opstijgend of recht- opstaand


. De flora van Nederland. Plants. 636 — PAPILIONACEAE. FAMILIE 78. ongelijke tanden. De onderste tand is langer dan of even lang als de buis en de keel is door een verdikten, kort behaarden ring van binnen vernauwd. De peul is er geheel in gesloten. O. 1-4 dM. Mei—Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in weiden in de nabijheid der zee voor in West- en Zuid-Europa, zij is bij ons vroeger alleen bij Am- sterdam en Katwijk gevonden, doch sedert 1860 niet weer. T. atexandrinum') L Alexandrijnsche klaver (fig. 770). Bij deze klaversoort is de stengel opstijgend of recht- opstaand , vertakt en verwijderd bebladerd. De onderste bladen zijn vrij lang gesteeld, kort be- haard, evenals de stengel. De bladen hebben vliezige steunbladen met een kort scheedevormig deel, terwijl het vrije deel er van lancet-priemvormig is. De blaadjes zijn omgekeerd eirond of langwerpig, zwak getand. De bloemen staan in ten slotte langwerpige hoofdjes, die kort gesteeld of zittend zijn en vaak een omwindsel hebben. De kelk is 10-nervig, draagt zachte, opstaande haren en lancet-priemvormige tanden. De vruchtkelk is eirond-klokvorniig en heeft een keel, die van binnen voorzien is van een uitstekenden, behaarden ring. Van de tanden is de onderste iets breeder dan de andere, zij staan rechtop, zijn bijna sikkelvormig, niet stekend, bros. O. 1-3 dM. Juni, Juli. Voorkomen. De plant groeit in Noord-Afrika, doch is bij ons alleen aangevoerd (Zwolle). T. lappaceum-) L. Klitklaver (fig. 771). Deze plant is weinig behaard. Uit den dunnen penwortel komt een slanke, liggende tot opgerichte stengel, met uiteenstaande takken, die verwijderd bebladerd is. De bovenste bladen zijn tegenoverstaand, bijna zittend, de onderste langgesteeld. De steunbladen zijn van onderen tot een scheede verbonden, het vrije deel is uit een breeden voet kort lancetvormig toegespitst. De blaadjes zijn omgekeerd eirond, naar boven zwak getand, aan den top afgerond. De bloemen zijn wilachtig rosé en staan in vrij


Size: 1192px × 2097px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants