. Album der Natuur. 296 DE SPINNERS ONDER DE DIEREN. geeft naar de vier of zes spintepeltjes, welke men aan het achterlijf eener spin kan waarnemen. Deze spin- tepeltjes hebben de gedaante van afgeknotte kegels en bestaan elk voor zich nog uit twee of drie geledingen, waardoor elk spintepeltje zich kan buigen en tevens min of meer verlengen of verkorten. Ter zijde daarvan be- vinden zich kleine voelers of palpen. Aan de oppervlakte nu dezer spintepeltjes openen zich alle de uitlozingskanaaltjes, doch niet met eenvoudige mondjes, maar onder den vorm van hoornachtige spin- buisjes, die zich als


. Album der Natuur. 296 DE SPINNERS ONDER DE DIEREN. geeft naar de vier of zes spintepeltjes, welke men aan het achterlijf eener spin kan waarnemen. Deze spin- tepeltjes hebben de gedaante van afgeknotte kegels en bestaan elk voor zich nog uit twee of drie geledingen, waardoor elk spintepeltje zich kan buigen en tevens min of meer verlengen of verkorten. Ter zijde daarvan be- vinden zich kleine voelers of palpen. Aan de oppervlakte nu dezer spintepeltjes openen zich alle de uitlozingskanaaltjes, doch niet met eenvoudige mondjes, maar onder den vorm van hoornachtige spin- buisjes, die zich als zeer dunne haartjes vertoonen, doch welke inderdaad hol zijn. Door deze gezamenlijke spin- buisjes treedt dan de nog vochtige, weeke spin- stof naar buiten. Elke spinragdraad bestaat derhalve eigenlijk uit even zoovele zamengesmolten draden als er spinbuisjes zijn, en, wanneer men nu bedenkt, dat het getal dezer laatsten bij de gewone kruisspin 5 tot G000 bedraagt, en dat desniettegenstaande de geheele daar- Spinbuisje, op door gevormde draad zoo dun is, dat er verscheidene zie ze ve, s er j10n(jer(jen van gevorderd worden om de dikte van een vergroot. gewoon hoofdhaar uittemaken, doch tevens zoo stevig, dat het ligchaam eener spin er ge- makkelijk door gedragen wordt, dan moeten wij erkennen, dat de fijnste werktuigen, waarvan men- schen zich bedienen, grof en lomp zijn, vergeleken met die, waarmede de natuur deze dieren tot het verrigten van hunnen ar- beid heeft toegerust. Voegen wij daarbij nog, dat de spinnen tevens in hare pooten, 0 . J , . , . die eindigen in drie klaauwtjes , öpintepels, met hunne spmbuisjes, waaruit de spinragdraden te voorschijn waarvan er twee, als kleine kam- tre<l°n- men, getand zijn, de uitmuntendste. Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been digitally enhanced for readability - coloration and appearance of these illustrations may not perfectly resemble the original Haarlem


Size: 1563px × 1598px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bhlconsortium, bookcollectionbiodiversity, bookcontributornatura