. Stichtelyke zinnebeelden gepast op deugden en ondeugden : in LVII tafereeelen vertoont . S Van duiftre dwalingen verfmoort. Rys, zuivre zon, en toon uw kracht,Schenk aan de werrelt dagh en licht, Verklaar en helder onzen nacht,En dryf de fchaduw van t gezicht. Verftroi de dikke en koude locht,En zuiver eens door uwen gloet Van vuilen damp en drabbigh vochtDen akker van ons dor gemoedt: Opdat hy, in dien dageraatVan reincn nektar overdout, T voorheen ontvangen hemelzaatMagh wedergeven hondertvout. Niet qualyk voegt hier by de Morgenzang desbraven dichters Joannes vollenhove, die dus begint: D


. Stichtelyke zinnebeelden gepast op deugden en ondeugden : in LVII tafereeelen vertoont . S Van duiftre dwalingen verfmoort. Rys, zuivre zon, en toon uw kracht,Schenk aan de werrelt dagh en licht, Verklaar en helder onzen nacht,En dryf de fchaduw van t gezicht. Verftroi de dikke en koude locht,En zuiver eens door uwen gloet Van vuilen damp en drabbigh vochtDen akker van ons dor gemoedt: Opdat hy, in dien dageraatVan reincn nektar overdout, T voorheen ontvangen hemelzaatMagh wedergeven hondertvout. Niet qualyk voegt hier by de Morgenzang desbraven dichters Joannes vollenhove, die dus begint: Daar fchuift het morgenlicht Van s hemels aangezichtDe duifterUis en dampen. De daghtoorts die noit ruft,Verfchynt weer bly, en bluftAl t nachtlicht met zyn lampen. Al wat nu adem haalt, In wout of weide dwaalt,De lucht doorfnydt met pennen, Begroet, elk op zyn wys, Den dageraat, ten prysVan dAlmagt, dus te kennen. Maar wy zouden ons hier vergeten. Wy verzen-den den Lezer naer de bron zelve , waer uit wy ditwcinigh nat gefchept hebben. De ZINNEBEELDEN. * De MIDDAG. Het toppunt De middagzon, die met haar llraalcn, De gantfè werreld door verfpreid,Aan boffen, beemden, duin en daalen, Verfchaft gewende vruchtbaarheid ,Schynt niet onleerzaam hier te paffen, Op s menffen mannelyken ryk in kennis opgewaffen, De deftigheid aan eiken kantVertoont, die kloek in s leevens plichten,Met weldoen yder voor koomt lichten. Gelvk x4o H O U B R A K E NSLVI. ZINNEBEELT. GElyk de zon, wanneer zy den middagkring he-rent , door haare regtneerfchynende ftralen , degrootfte kragt van t hemels vuur, doet voelen: evenzo heeft het verftant des menfchen , met de manne-lyke jaren ryp geworden , zyn grootfte vermogen,zoo in het begryp , als in duitwerkingen der din-gen. Wy paffen aan die jaren toe de kundigheitder werreldlyke wiffelingen, door een Radt: hoe zigtegen het Geval ftantvaftig te dragen door eeri Py~laar; en hoe gedult te oeffenen, door een Kameel. Dit is de middelfte, en gero


Size: 1568px × 1594px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorbritgezinefl169817, bookdecade1720, booksubjectemblems