. De flora van Nederland. Plants. 186 â SCROPHüLARIACEAE. HAMILIE 94. onderlip en een bovenlip met iets getande lobben. De doosvrucht (fig. 224) is 5 mM lang, gewimperd, niet langer dan de kelk. De tros verlengt zich na den bloeitijd sterk. 1-3 dM. B. curta^) Wettst. Bij deze is de stengel rechtopstaand, krachtig, ver- takt, fijn behaard met opstijgende takken. De bladen zijn blauwgroen, de bovenste in gedroogden toestand vaak zwartachtig-smaragdgroen, spits, aan weerszijden 4-5-tandig, aan weerskanten of althans aan den rand en op de nerven van onderen kortborstelig. De tanden der bladen zij
. De flora van Nederland. Plants. 186 â SCROPHüLARIACEAE. HAMILIE 94. onderlip en een bovenlip met iets getande lobben. De doosvrucht (fig. 224) is 5 mM lang, gewimperd, niet langer dan de kelk. De tros verlengt zich na den bloeitijd sterk. 1-3 dM. B. curta^) Wettst. Bij deze is de stengel rechtopstaand, krachtig, ver- takt, fijn behaard met opstijgende takken. De bladen zijn blauwgroen, de bovenste in gedroogden toestand vaak zwartachtig-smaragdgroen, spits, aan weerszijden 4-5-tandig, aan weerskanten of althans aan den rand en op de nerven van onderen kortborstelig. De tanden der bladen zijn even als die der afstaande of teruggebogen schutbladen niet of zeer kort genaaid. De bloemen staan in een verlengden tros. De kelk is 4-5 mM lang, witborstelig. De bloemkroon is 4-6 niM lang, witachtig met geel gevlekte onderlip en een bovenlip met getande lobben. De doosvrucht is 4-6 mM Jang, langer dan de kelk, min of meer behaard. 3-40 cM. Vormen van deze zijn: I. glabréscens-) Wettst. Bladen zwakker behaard. II. imbricata â¢') Cop. Dicht vertakt. Schutbladen dicht opeen, dakpansgewijze liggend. III. coeriïlea^) Tausch. Vroeg bloeiend. Stengel niet of boven het midden weinig vertakt. Bladen vrij ver uiteen, stompachtig, aan weerszijden 3-5- tandig, grasgroen, van boven en aan den rand borstelig. Bloemkroon meest licht roodviolet. C. nitidiila â ') Reuter (fig. 225). Bij deze is de stengel dik, beneden of alleen in het midden ver- takt. De bladen zijn (in gedroogden toestand) gras- groen, dof, beneden rimpelig, aan weerszijden 4-7-tandig, evenals de afstaande of iets naar be- neden gebogen schutbladen en kelken geheel kaal De bloemkroon is kleiner dan bij de vorige (5 mM), 7-40 cM. Een vorm van deze is II. imbricata ^). Dicht vertakt. Schutbladen dicht opeen, dakpansgewijze liggend. D. grdcilis â¢â ) Fr. (fig. 226). Hier is de stengel dun. niet vertakt, roodbruin. Bladen vrij ver uiteen, groen of roodachtig (in gedroogden toe- stand glanzig, zwartachtig, niet
Size: 1376px × 1817px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants