. De flora van Nederland. Plants. 294 — LOBELIACEAE. — FAMILIE 102. De bloemen zijn meest ver afstaand en staan in eenigszins aarvormige trossen met schut- bladen, waarvan de onderste bladachtig en de bovenste elsvormig zijn, terwijl de bloem- stelen 2-5 mM lang zijn. De kelk is bijna of geheel onbehaard en heeft elsvormige slippen, die bijna eveniang zijn als de bloemkroon. De bloemkroon is lichtblauw. De vrucht is opgeblazen, ten slotte tusschen de ribben dwarsgeaderd. Q. Juni—Augustus. Voorkomen. De plant komt in Noord-Amerika op drogen bodem van Labrador tot het Noordwestelijk gebied voor
. De flora van Nederland. Plants. 294 — LOBELIACEAE. — FAMILIE 102. De bloemen zijn meest ver afstaand en staan in eenigszins aarvormige trossen met schut- bladen, waarvan de onderste bladachtig en de bovenste elsvormig zijn, terwijl de bloem- stelen 2-5 mM lang zijn. De kelk is bijna of geheel onbehaard en heeft elsvormige slippen, die bijna eveniang zijn als de bloemkroon. De bloemkroon is lichtblauw. De vrucht is opgeblazen, ten slotte tusschen de ribben dwarsgeaderd. Q. Juni—Augustus. Voorkomen. De plant komt in Noord-Amerika op drogen bodem van Labrador tot het Noordwestelijk gebied voor en is bij ons bij Apeldoorn gevonden, waarschijnlijk ver- wilderd of aangevoerd. L Dortmannai) L. Waterlobelia (fig. 364). Deze plant is onbehaard en groen. Zij heeft een korten wortelstok, waaruit een bundel draad- vormige, ronde vezelwortels komt. De stengel is rechtopstaand, rond, hol, niet vertakt, naakt Lobeha Dortmanna . , '^ ,. uuu Fig. 364. 01 met ver van elkaar staande kleme schubben bezet. De vele bladen staan in een wortelroset. Zij zijn lijnvormig, dik, stomp, gaafrandig, meest rugwaarts gekromd met van binnen 2 overlangsche holten, onbehaard. Aangezien in den bloeitijd het plantje meest nog onder water staat en alleen de bloemschacht er boven uitsteekt, zijn de bladen meest ondergedoken. De bloemstengel is meest onvertakt. Daaraan zit een losse, arm-(meest 5-8-)bloemige tros. De bloemstelen zijn knikkend, langer dan de kelk en de ovale schutbladen. De kelk is blijvend, breed met 5 lancetvormige, afgeronde slippen. De bloemkroon is wit met blauwachtige buis, vrij groot (15-20 mM), de bovenste slippen zijn lijn-, de onderste 3 ovaal-lancetvormig. De onderling vergroeide violette helmknopjes zijn aan den top door witte haren fraai van franje voorzien. De stijl is violet met 2-spletigen stempel, die aan het franjekapje der helmknopjes raakt. De doosvrucht is langwerpig- cylindrisch. 2-7 dM. 2|. Juli, Augustus. De plant groeit in stilstaand water, aan oevers
Size: 1405px × 1779px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants