. Voncken der liefde Jesu : van het Godtbegerende zielenvier : bloemitjes der salige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars langs den weg, na vreden ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne daar op spelende verssen, en heylige spreuken . t gy anders zyn ?Als een Figuur , vant Paradêyfche wefen ? Dat is uw grond > daar is het alles ryn: Da der LIEFDE J ËS ü, « Daar quaamt gy uyt te voorea , Van Binnen uyt gebooren,Öwwortel is, doorluchtig, eel, enfymwat wy fïen, dat zyn geen vreemde dingen § Den fieneloofen Grondt >eldt fich hier uyt, met defe tydelingen ,Soo als t


. Voncken der liefde Jesu : van het Godtbegerende zielenvier : bloemitjes der salige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars langs den weg, na vreden ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne daar op spelende verssen, en heylige spreuken . t gy anders zyn ?Als een Figuur , vant Paradêyfche wefen ? Dat is uw grond > daar is het alles ryn: Da der LIEFDE J ËS ü, « Daar quaamt gy uyt te voorea , Van Binnen uyt gebooren,Öwwortel is, doorluchtig, eel, enfymwat wy fïen, dat zyn geen vreemde dingen § Den fieneloofen Grondt >eldt fich hier uyt, met defe tydelingen ,Soo als t in Godt, zyn Wysheyt, Ewig ftondt t Dies fal het ons naa defen , Niet min, maar meerder wefen ,Naa dat ons Eynd, de Geeft van t vlees ontbondt*m hoeft de Ziel, niet naat Geheym te vragen, Als alles bloot fal ftaan *it Hemels licht, de wonderen fal bedagen 3Een Sonnefchyn, die nimmer fal vergaan i Ach dat wyt overwegen! Op dat het ward verkregen,rant fulckeen Goedt, ftaat ons byfonder aan* Heylig Antwoordt. -V> omn h**fi> die hm wat de Geefi m deGemefe Jfevbt. Dieoverwindt, Uk, {al bemgeven te eeten van den*m des levens, die in bet midden van het Faradjt Godts is,kocp. 2. vers 7* K ** * V O N C K E N tlsalgeenGoudt, Dienadenvleefcbetfn, bedencken dat des vleefcbesmaar die na den Geeft tyn, [bedenc \en] dat der GeeJis. Want bet bedenken des vleejches is de doot: maar hetdencken des Geejies is bet leven > en vrede. Rom. 8. ?, 6. def LIEFDE JESU, Fbli4ï Maar Vleit debegeerlickbeden derjonckfrqt*2 Tim. 2. vers 22. Daar wandIen twee Gefellen >Doors werels > levens landt, Die, tfameri^ Handt, aan handt *Gelyke jaaren tellen; Van Outs , gelyk als Een geweeft, En hieter Vlees, en dander ach ƒ wat fou het wefen! Haar vrindtfchap > die men fïet, Is c rechte wefen niet 5Oftloflyk word geprefen, tlsmommery, bedrog, enfctiyna Wat fouden zy > voor vrinden zyn lAl zyn zy tfaam gebooren > Noch iser groot verfcheel, In t een, oft


Size: 1385px × 1804px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenja, bookdecade1680, bookidvonckenderliefde01luik