. Spiegel van het menselyk bedryf: vertoonende honderd verscheiden ambachten, konstig afgebeeld en met godlyke spreuken en stichtelyke verzen verryke . n uit zyne oogen ziet,Want aan een fchaduw heeft men niet:Die de oorzaak zoekt, zal vruchten leezen. I Ko- 134 Spiegel van het I Korinthen XV: f3. V\^ant dit verdcrfelyke moet onverderfclykheidaandoen, en dit fterfelyke [moet] onfterfelykheidaandoen. Openbaaring IV: 6. En voor den troon was een glazen zee, kriftalgelyk. En in het midden van den troon,en rondomden troon,vier dieren,zynde vol oogen van voorenen van achteren. En Kap: XV: %. En ik
. Spiegel van het menselyk bedryf: vertoonende honderd verscheiden ambachten, konstig afgebeeld en met godlyke spreuken en stichtelyke verzen verryke . n uit zyne oogen ziet,Want aan een fchaduw heeft men niet:Die de oorzaak zoekt, zal vruchten leezen. I Ko- 134 Spiegel van het I Korinthen XV: f3. V\^ant dit verdcrfelyke moet onverderfclykheidaandoen, en dit fterfelyke [moet] onfterfelykheidaandoen. Openbaaring IV: 6. En voor den troon was een glazen zee, kriftalgelyk. En in het midden van den troon,en rondomden troon,vier dieren,zynde vol oogen van voorenen van achteren. En Kap: XV: %. En ik zag als een glazen zee met vuur gemengd:en die de overwinning hadden van het beeft,en vanzyn beeld, en van zyn merkteken, [en] van hetgetal zynes naams, welke (tonden aan de glazenzee, hebbende de cithers Gods. En Kap: XXI: 18. En het gebouw haares muurs was jaspis: en defïad was zuiver goud, zynde zuiver glas gelyk. En vers n. En de twaalf poorten waaren twaalf paarlen,eeniegelyke poort was elk uit eene paarl: en deftraat der ltad was zuiver goud, gelyk doorluch-tig glas. Een Menselyk Bedryf. I3fDe fyner ftof Ligc onder t Behaaglyk vat, kriftalle glas,Doorluchtig, oft geen lichaam was.; Zo zal het wezen van de vroomen,Na dat het eindlyk is bereid,Uit de oven deezer tyd en ftryd In t eeuwig licht te voorfchyn komen. Op EK. i^fi Spiegel van hetOpenbaaring VII: 13,14,15,16,17. ÈLn een uit de Ouderlingen antwoordde, zeg-gende tot my; Deeze, die bekleed zyn met de langewitte kleederen, wie zyn zy, en van waar zynzegekomen ? En ik fprak tot hem, Heere, gy weet het. Enhy zeide tot my, Deeze zyn t die uit de grooteverdrukking komen: en zy hebben hunne langekieederen ge wailèn, en hebben hunne lange klee-deren wit gemaakt in het bloed des Lams. Daarom zyn zy voor Gods troon , en dienenhem nachten dag in zynen tempel: en die op dentroon zit zal hen overfchaduwen. Zy zullen niet meer hongeren, noch zullen nietmeer dorften, noch de zon zal op hen niet vallen,noch
Size: 1578px × 1583px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., boo, bookauthorluikencaspar16721708, bookauthorluikenjan16491712