. De flora van Nederland. Plants. 616 ALISMACEAE. — FAMILIE 21. van ongelijke stralen. Butomus umbellatus Fig. 577. De bloemen zijn vrij groot en vormen samen aan den top van den stengel, die langer is dan de bladen, schijnbaar een eindelingsch scherm, met tal met 2-4 korte, lancetvormige schutbladen. In wer- kelijkheid zijn het 3 of meer schroeven, die hier bijeenstaan. De bloemdekbladen zijn blijvend, alle gekleurd, doch de buitenste zijn steviger en smal- ler. Zij zijn eirond, roodachtig wit, van buiten donkerder geaderd, in het midden zijn zij, vooral de buitenste, violet aangeloopen. Er z


. De flora van Nederland. Plants. 616 ALISMACEAE. — FAMILIE 21. van ongelijke stralen. Butomus umbellatus Fig. 577. De bloemen zijn vrij groot en vormen samen aan den top van den stengel, die langer is dan de bladen, schijnbaar een eindelingsch scherm, met tal met 2-4 korte, lancetvormige schutbladen. In wer- kelijkheid zijn het 3 of meer schroeven, die hier bijeenstaan. De bloemdekbladen zijn blijvend, alle gekleurd, doch de buitenste zijn steviger en smal- ler. Zij zijn eirond, roodachtig wit, van buiten donkerder geaderd, in het midden zijn zij, vooral de buitenste, violet aangeloopen. Er zijn 9 meel- draden, waarvan er 6 op de randen der binnenste bladen zitten, terwijl er 3 tegenover het midden der blaadjes een binnensten krans vormen. Stam- pers zijn er 6, elk met een opgezwollen vrucht- beginsel en een spits toeloopenden stijl, die aan de binnenzijde den streepvormigen stempel draagt. De vruchtjes zijn 6 in getal, bijna 1 cM lang, aan den voet vergroeid, scheef omgekeerd eirond. De vrucht- bladen zijn aan de binnenvlakte geheel met zaden bekleed. Zij zijn door een blijvenden stijl gesnaveld en springen aan de binnenzijde open, zijn dus kokervruchten. De zaden zijn overlangs gestreept en hebben een rechte kiem. 4- 9-15 dA\. Juni—.Augustus. Biologische bijzonderheden. De inrichting der bloem met het oog op de bestuiving schijnt in verschillende streken niet dezelfde te zijn, althans zij wordt door verschillende waarnemers niet op dezelfde wijze beschreven. Volgens Knuth zijn in Sleeswijk—Holstein de bloemen (fig. 578) protran- drisch. Van de 9 meeldraden openen zich eerst de 6, niet voor de bloemdekbladen staande en deze buigen zich naar buiten om. Hebben deze hun stuifmeel ver- loren , dan openen zich de 3 ove- rige, doch deze buigen zich niet zoover om. Nu ontwikkelen zich de stempels, die zich als spleten openen, welke zich ten slotte zoover uitstrekken , dat zij onder de nog met stuifmeel bedekte helmknopjes der laatste 3 meel- draden komen te staan.


Size: 1424px × 1755px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants