. De vogels van Guyana (Suriname, Cayenne en Demerara). Birds. DEROPTYUS. 5 19 met die van P. menslriius. De eieren zijn mij onbekend, maar het aantal jongen in een nestelholte bedraagt 2 tot 4. Bruine Margerietjes worden meermalen in de stad rondgevent als echte Fransmadam's en voor ongeveer te koop aangeboden. DEROPTYUS, WAGL. D. accipitrinus, L. = id., Cab. in Schomb. Reis. = Perroquet mafllc de Cayenne, Daub. = Perroquet varie', Buff. = Papegai maille', Buff. = Amazona accipilrina, Schlegal, Mus. P. B. Ad. Groen; kop bruin, rand v. d. voorkop en lora donkerder; pileum zilver- acbtig


. De vogels van Guyana (Suriname, Cayenne en Demerara). Birds. DEROPTYUS. 5 19 met die van P. menslriius. De eieren zijn mij onbekend, maar het aantal jongen in een nestelholte bedraagt 2 tot 4. Bruine Margerietjes worden meermalen in de stad rondgevent als echte Fransmadam's en voor ongeveer te koop aangeboden. DEROPTYUS, WAGL. D. accipitrinus, L. = id., Cab. in Schomb. Reis. = Perroquet mafllc de Cayenne, Daub. = Perroquet varie', Buff. = Papegai maille', Buff. = Amazona accipilrina, Schlegal, Mus. P. B. Ad. Groen; kop bruin, rand v. d. voorkop en lora donkerder; pileum zilver- acbtig grijs, de kopzijden met zilverachtig grijze schachtstreepen; lange vederen aan den achternek, borstvederen en buikvederen donkerrood met blauwe randen; huimpje, dekv. der eerste slagp. en slagp. v. d. sten rang zwart; slagp. v, d. 2den rang groen met zwarte tippen, eenigszins blauw van tint; staartp. groen, blauw getint aan de uiteinden, het blauw toenemende aan den uitersten rectrix, waarvan de geheele buitenvlag, uitgezonderd de basis blauw is; grootere dekv. ond. d. vl., slagp. en staartp. van onder zwart, de uiterste rectrices met lichtroode vlekken aan de basis V. d. binnenvlag; snavel zwartachtig hoornbruin; pooten zwartachtig; iris bruin. L. 35, vl. 20, st. 16, tars. , culm. Geogr. dist. De Guiana's, het dalgebied der Amazone en Brazilië. Lok. dist. Bijna overal. Zonpapegaaien, eng. Sun-parrots, fr. Perroquets maïllés, behooren niet alleen tot de door Hellmayr pas ondekte ! subsoort D. a. fuscifrons, maar ook tot de allerfraaisten onzer Papegaaien en zijn dadelijk kenbaar aan hun lange, breede, tot aan den bovenrug reikende, blauwge- rande achternekvederen, die er als een breede kraag uitzien en den vogel wel wat doet gelijken op een roofvogel, ge- liik ook de naam accipitrinus Kop van Deropfyiif accipifrtuH^. J aanduidt. „Vooral in toorn en onder het pronken worden de lange vederen geheel uitgespreid, hoewel bijna alle andere Papegaaien met korte acht


Size: 2102px × 1189px
Photo credit: © Paul Fearn / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1900, booksubjectbirds, bookyear1908