. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . : VIII. vers 1-4. 00 iser dan nu geen verdoemenis voorde geenen die in Chrïftus Jezus zyn^ die nietna den vkefe wandelen^ maar na denGeeft, Want de wet des Geefis des leevens heeftmy vry gemaakt van de Wet der zonde endes doods. Want het geene de Wet onmogelyk was^dewyle zy door het vlees kragtloos was ^ heeftGod^ zynen Zoon zendende in de gelykheid deszondigen vleefes, en [ dat ] voor de zonde, d&zonde veroordeeld in het vlees. Op dat het regt der Wet vervuld zou wor-den in ons ^ die niet na den vleefh wandelen^maar na den Geeft, I Kor: L vers


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . : VIII. vers 1-4. 00 iser dan nu geen verdoemenis voorde geenen die in Chrïftus Jezus zyn^ die nietna den vkefe wandelen^ maar na denGeeft, Want de wet des Geefis des leevens heeftmy vry gemaakt van de Wet der zonde endes doods. Want het geene de Wet onmogelyk was^dewyle zy door het vlees kragtloos was ^ heeftGod^ zynen Zoon zendende in de gelykheid deszondigen vleefes, en [ dat ] voor de zonde, d&zonde veroordeeld in het vlees. Op dat het regt der Wet vervuld zou wor-den in ons ^ die niet na den vleefh wandelen^maar na den Geeft, I Kor: L vers 23 en 24. Wy prediken Chriftus den gekruipgdcn,den Jooden voel eene ergernis, en den Griekene ene dwaasheid: Maar haar die geroepen zyn^ helde Joo-den en Grieken ^\ prediken wy ] Chriftus dskragt Gods en de wysheid Gods: Gal: III vers 13. Chriftus heeft ons verloft van den vloek derWet,, een vloek geworden zynde voor daar is gefchreeven^ vervloekt is eeniegelyk die aan V hout hangt. Pe_. 156 Het OVERVLOEIJEND LI. De Laatfie Noch een kleinen \ tyd^ ] en de weereïdzal my niet meer zien: maar gy zult myzien: want ik leeve en gy zult keven, loan:XiV. V. ip. Op H E R T E. 157 Op Figuur LI. ö 1^ troom der Liefelyke redeir! Die, iiic den waardft en klaarilen heilzaam afvloeid na beneden. Op dat de Dorft verkwikking liep door zoo veel honderd jaaren!Op dat \vy ook gelukkig waarcn. E Matth: XXVIII. vers 16-20. ;; de elf difcipeïen, zyn heenen gegaa^ina Galileën, na den berg, daar Jezus haarhefcheiden hadde. En als zy Hem zagen baden zy Hem aan^dog zommigen twyfelden. En Jezus by haar komende^ [prak tothaar^ zeggende^ my is gegeevcn^ alle magtin Heemel en op Aarde. Gaat dan heenen^ onderüoyft alle de volke^ren., dezelve doopende in den naame desVaders., en des Zoons^ en des Heiligen Geefts:kerende haar onderhouden alles vjat ik ugebooden hebbe. En ziet, ik hen wet u lieden alle de dagentot de voleindin^e der *vueereld. AmeiL Je- J5S Het OVERVLOEIJ


Size: 1486px × 1681px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism