. De flora van Nederland. Plants. 550 ROSACEAE. â FAMILIE 77. en is het topb'aadje. Rubua grattts Fig. 662. R. rhombifóliusi) Wh. Hierbij zijn de blaadjes tamelijk regelmatig fijn dubbel gezaag elliptisch of ruitvormig. De kroonbladen zijn smal omgekeerd-eirond tot langwerpig, k- Juli, Augustus. Voorkomen in Europa en in Nederland. In bosschen, ook op open plaatsen er in, komt de plant in Engeland en in Noordwest-Duitschland voor. Zij is bij ons alleen bij Wassenaar gevonden. R. gratus-) Focke. (Fig. 662). Deze soort heeft kantige loten met gegroefde vlakken, slanke stekels met breeden voet,


. De flora van Nederland. Plants. 550 ROSACEAE. â FAMILIE 77. en is het topb'aadje. Rubua grattts Fig. 662. R. rhombifóliusi) Wh. Hierbij zijn de blaadjes tamelijk regelmatig fijn dubbel gezaag elliptisch of ruitvormig. De kroonbladen zijn smal omgekeerd-eirond tot langwerpig, k- Juli, Augustus. Voorkomen in Europa en in Nederland. In bosschen, ook op open plaatsen er in, komt de plant in Engeland en in Noordwest-Duitschland voor. Zij is bij ons alleen bij Wassenaar gevonden. R. gratus-) Focke. (Fig. 662). Deze soort heeft kantige loten met gegroefde vlakken, slanke stekels met breeden voet, vrij grof gezaagde blaadjes en een â f topblaadje, dat breed eirond-langwerpig tot rond- achtig-elliptisch is. De bloeiwijze is afgebroken, boven de bladen kort. De bloemstelen zijn met vrij kleine, naald- vormige stekels bezet. De bloemen zijn groot met i~0 kelkbladen, die later afstaan of de jonge vrucht ^'^^ omvatten. De stuifmeelkorrels zijn groot. t\ Juni, Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bosschen, in struikgewas en heggen op zandigen grond in België en in Noordwest- Duitschland voor en is bij ons eenige malen ge- vonden. R. leucandruS'\) Focke. Bij deze plant is het topblaadje uit breederen voet eirond, met langen, smallen top. De bloeiwijze is verlengd, samengesteld. De assen zijn met naaldvormige stekels bezet. De kelkbladen zijn teruggeslagen, i^ Juni, Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan boschranden, in struikgewas en heggen in Noordwest-Duitschland, België en Engeland voor en is bij ons misschien bij Futten (Veluwe) gevonden. R. macrophyllus 1) Wh. et N. (Fig. 663). De loten zijn hier lang en dik, verspreid afstaand behaard, de stekels hebben een breeden voet. De bladen zijn groot, 5-tallig, de blaadjes vrij grof en naar voren toe ongelijk gezaagd, van onderen in de jeugd zacht- harig, grijsviltig. De takjes der bloeiwijze zijn met naaldvormige stekels bezet, de kelkbladen teruggeslagen. K Juni, Juli. Onder


Size: 1410px × 1773px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants