. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . Ik vaare op tot mynen Vader ^ en uwedVader^ en [tot] nf^nm God^ en wwen God»joan: XX, v. 17. Op H E R T E. Op Figuur LIL XJlI voerd gy uit het zigcbaar oog,In fchyn van groote verte; Nog zoeken wy u niet om hoog,Maar in den grond des herten. ^S9 E Hand: I. vers 9- ii. n als Hy dit gezegd hadde^ wierd Hyêpgenomen daar zy het zagen, en eene wolkenam Hem voeg van haare oogen. En alzoo zy haare oogen na den Heemelhielden^ terwyl Hy heenen voer^ ziet^ tweemannen ponden hy haar in voitte kleedinge: Welke ook zeiden gy Galileefe mannen ^wat flaat gy e


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . Ik vaare op tot mynen Vader ^ en uwedVader^ en [tot] nf^nm God^ en wwen God»joan: XX, v. 17. Op H E R T E. Op Figuur LIL XJlI voerd gy uit het zigcbaar oog,In fchyn van groote verte; Nog zoeken wy u niet om hoog,Maar in den grond des herten. ^S9 E Hand: I. vers 9- ii. n als Hy dit gezegd hadde^ wierd Hyêpgenomen daar zy het zagen, en eene wolkenam Hem voeg van haare oogen. En alzoo zy haare oogen na den Heemelhielden^ terwyl Hy heenen voer^ ziet^ tweemannen ponden hy haar in voitte kleedinge: Welke ook zeiden gy Galileefe mannen ^wat flaat gy en ziet op na den Heemel?deeze Jez^is die van u opgenomen is in denHeemel^ zal alzoo komen ^ gelykerwys gy hemna den Heemel hebt zien heenen vaaren. Lucas XXIV. vers 51 en 52. En het gefchiede als Hy ze zegende^ datHy van haar fcheide^ en wierd opgenomerim den HeemeL En zy aanbaden Hen, Veiv l6o Het OVERVLOEIJEND LUL Verderf en Jezus antwoordde haar^ voortvaar^ voor-i^aar zegge ik u^ een iegelyk die de zondedoet, is een dlenflknegt der zonde. Joan: Vlil. Op H E R T E. 161 Op Figuur LUL I Je Hoofdflad, mens in (lavemy,Gedrukt van s Duivels in haar hoogflen nood van Göde,Genade en vryheid aangebooden,Toan: vul vers 36. T jLndien dan de Zoone u zal vry gemaakthebben, zoo zult gy waarlyk vry zyn. Hebr: II. vers 3. Hoe zullen zvy ontvlieden^ indien wy opzoo grooten zaligheid geen agt neemen? de-vjelke^ begonnen zynde verkondigd te worden^door den Heer e, aan ons bevefligd is gewordenvan de geenen .die [ hem ] gehoord hebben* En vers 14-16. Op dat Hy door den dood te niet e doenzoude den geenen die V geweld des doodshadde^ dat is den duivel \ En verloffen zoude alle de geenen die metvreeze des doods door al [haar] leeven derdien ft baarheid onderworpen waren, JVant waarlyk Hy neemt de Engelen nietaan^ maar Hy neemt het zaad Ahrahamsaan, L Door ï^^ Het O V E R V L b E i J É N D LÏV. Door LiefHe


Size: 1455px × 1718px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism