. Spieghels Hertspeighel en andere zedeschriften : met verscheidene nooit gedrukte stukken verrijkt, en door aenteekeningen opgeheldert . (e) quaerisquid profecerim ? amictis ejfe mihi coepi: ( du Cabinet des Mu (a) Het menfchelyk geflacht is broofch, en licht ten val nei-gende door;achteloosheidt. Schoon is het zeggen vandenDrof-faerdt in Velzen: Wat is het Jlerfelyk gejlacht oek en broos ?O Godt, hoe licht vergrypt een uur doort radeUosBejlaan van moedwil Jlinx , t geen alle wysheidts raed niet weer te recht kan brengen! (b) De vreeze des Heeren verzuimt


. Spieghels Hertspeighel en andere zedeschriften : met verscheidene nooit gedrukte stukken verrijkt, en door aenteekeningen opgeheldert . (e) quaerisquid profecerim ? amictis ejfe mihi coepi: ( du Cabinet des Mu (a) Het menfchelyk geflacht is broofch, en licht ten val nei-gende door;achteloosheidt. Schoon is het zeggen vandenDrof-faerdt in Velzen: Wat is het Jlerfelyk gejlacht oek en broos ?O Godt, hoe licht vergrypt een uur doort radeUosBejlaan van moedwil Jlinx , t geen alle wysheidts raed niet weer te recht kan brengen! (b) De vreeze des Heeren verzuimt niet. (c) Het bezit van eenig goedt is niet aangenaam zonder deel-genoot. (d) Daarom ben ik blyde te leeren, op dat ik leeraere. (e) Gy vraagt wat ik gevordert heb ? ik heb myn eigeaTiicndt beginnen te worden. R 4 104 Brief aan P. K. Hoofc. Mufes) (f) muit urn profecit qui nunquam eritfoïus: fchabunc amicum omnibus ejfe. dexeverftaatmetmydatMon-taignc de vrindfchap al te eeniins of eyghenzinnigh wyll op de Zon en dat vaftgrondigher. (f) Hy heeft veel gevordert die nooit alleen lal lyn; we?t dat die vriendt van allen H. L. SPIE- H. L. SPIEGHELS BYSPRAAX ALMANACK. Jonftighe Lezer. r\ E wijsheyddes ouden tij ds, zeyt Seneca^*^ leerde alleen watmen behoorde te doen ente laten. Ende doen warender verre veel betermenfchen. Nae dat degeleerde voortghekomenzipty derftmen de vrome. Want die eenvou-dighe ende elk-kenhare deughd, is in een duy-fiere ende fcherpzinnigbe wetenfchap veran-dert,men leert ons vernuft e lijk woordtwtflen^niet welleven. Epift. ^6/Die eenvoudighe eik-kenbare deughs ende zedevormings bewoor-ding , uyt ondervinding onzer (Vooroudersj,hebben wy ghepoocht te verdeelen op de dagendes jaars. Opdat die t lufl alle daaghs ietwaerdighs hebben mach, zi/n leer-ghericheidheilzamelijk te oejfenen. Zoo hadmen in deKerk des ouden Teftaments degheboden Godts,ende zo heeftmen in de Chrtfielijke Kerk hetleven der heyligen j verdeelt. T>e Zondaaghsletter^ el


Size: 2241px × 1115px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorspiegelhlhendriklaurensz15491612, booksubjectemblems