. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . rgde voor my-ne ziele. Tot u riep ik^ 6 HEERE: ik zeide^ gyzyt myne toevlugt^ myn deel in / land derleevendigen. Ps: CXXIV. vers 6-8. De HEERE zy geloovd^ die ons in haarttanden niet heeft overgegeeven tot eenen roof. On- H E R T E. 173 Onze ziele is ontkomen als een vogel^ uitden ff rik der vogehangers; de fïrik is gebro-ken^ en ivy zyn ontkomen. Onze hiilpe is in den naame des HERREN^die heemel en aarde gemaakt heeft. Spreuk: XIV. vers 27. Be vreeze des HEEREN is eene fprinkaderdes Ie evens, om af te wyken van de fl rikkendes doods, Matth: XI


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . rgde voor my-ne ziele. Tot u riep ik^ 6 HEERE: ik zeide^ gyzyt myne toevlugt^ myn deel in / land derleevendigen. Ps: CXXIV. vers 6-8. De HEERE zy geloovd^ die ons in haarttanden niet heeft overgegeeven tot eenen roof. On- H E R T E. 173 Onze ziele is ontkomen als een vogel^ uitden ff rik der vogehangers; de fïrik is gebro-ken^ en ivy zyn ontkomen. Onze hiilpe is in den naame des HERREN^die heemel en aarde gemaakt heeft. Spreuk: XIV. vers 27. Be vreeze des HEEREN is eene fprinkaderdes Ie evens, om af te wyken van de fl rikkendes doods, Matth: XI. vers 1 2. En van de dagen Joannes des Doopers totnu toe^ ivord het koningryk der heemelen ge^voeld aangedaan^ en de geweldigers neemenhet zelve met geweld, I Petr: I. vers 14 en 15. Als gehöorzaame kinderen^ en vjord nietgelykvormig den hegeerlykheden, die te voorenin uwe onivetenheid waar en. Maar gelyk Hy die u geroepen heeft hei-lig is., \_^oo\ word ook gy zelve heilig in al[uwen] wandel. Wat 1/4 Het OVERVLOEÏJÉND LVIL Wat is c x^ardfe?. HEERE^ maak iny trxe vjegen bekend;leer my uwe paden, Pf: XXV. v. 4. Op H E R T E. 175 Op Figuur LVII. V V ^g weereld met uw ydelheid. Wel waardig om te haaten;Gy heb: ons lang genoeg verleid, Wy willen u bied ons beter weereld aan. Dat moet men niet verzuimen;AI is t voor eerfl een fmalle baan, Aan c endje zal t wel broeders gaan wy hand aan hand, Wat zou ons t aardfe luflen?In t allerfchoonfte Vaderland, Daar zal men eeuwig rullen. Dit Spoor {^p, J^^lop aan, klop aan, hier moet gy weezen , ó Pelgrims! met uw lailig pak;Baard u deez gang wat ongemak, Zyn eind aal u met ruU geneezen. Al 1/5 Het OVERVLOEIJEND ^Jj^l vald de weg wat hoog en doet het om een Eeuwig heil. t 1: s (Broeders) hier geen tyd van rufien;Te vroege ruil fleept onruH agter aan; Het voortgaan moet ons nog wat dat de weg is veilig afgedaan. L aat los, laat los, ó Hels gefpuis,Wy willen met geweld naar Huis. Gaai: maar voo


Size: 1454px × 1718px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism