. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . vergeten had, ende hem noodig had te fprecken. D^j^arwgeenquaet vreefende, komt ongewapent,meynende noth yet wat van hem te booreo ; Mithndates grijpt het geweer, üuoihctDMnatiiaili^ttende doode hem- Flutarchni, LXXXV. E En ftock-oud ^ttten-yelmtt kreupcUieyd behangen,Van oudheyd Ratten kon noch langer hfuy^en vangen:tLanghfteertige gebroet ahT: hier de fnuf


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . vergeten had, ende hem noodig had te fprecken. D^j^arwgeenquaet vreefende, komt ongewapent,meynende noth yet wat van hem te booreo ; Mithndates grijpt het geweer, üuoihctDMnatiiaili^ttende doode hem- Flutarchni, LXXXV. E En ftock-oud ^ttten-yelmtt kreupcUieyd behangen,Van oudheyd Ratten kon noch langer hfuy^en vangen:tLanghfteertige gebroet ahT: hier de fnuf van kreegh,Haer honger boeten aen het meel, en aen den heeft die oude Kj)l tot in het hert verlpeten,Om datze haer wackerheyd door d oudheyd had vergeten:Maelevenwel bedacht een raed vol argh en lift,Zij voeghde haer bij het meel, en ichool haer inde dieren die bij nacht nae haer gewoonte quamen,Zij deennae dander heeft verflonden al te zamen.,, De mager armoe verr de zatte weeld verkloeckt,5, En in den bittren nood en anxt veel liften zoeckt:„ Al t geen in weelde niet kan ons gedachten roeren,„ Weet darmoe noch in nood fcherpzinnigh uy t te voeren. 86 Warande der Dieren. 8(5, De ouden HonJj en ^ijn TAlergelijcke onbillijklieyd heeft bejegent de dienaren Mani^Catonis, Want alfo lang zij jong, gefondt, frifch ende flerckwaren, ende alle dienft hem doen konden, foo hadden zij goedtonderhoudt: maer doe zij out wierden ende onvermogende, Cato noch te eten noch te brekenj jajaegdfe ten leflen wegh,of verkochtfe om een kleyn geld: ende al wafl dat zij hem ba-den , dat hij aen de dienft wilde gedencken, die zij hem metcrooten vlijt ende trouwebewefenhadden, fookregenfedochpeen genade, maer moeften hulp-ende trooflloos in honger,endearmoedyerfmachten. Plutarchus. LXXXVL E En ouden krancken Brack-i te traegh om meer te jajen,Wert dagelijcx gegroet en afgefmeert met flagen,Om dat hij langer niet zijn loncker bracht ten hoofEen afgeronnen Harr, W


Size: 1729px × 1444px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems