. De flora van Nederland. Plants. 420 CYPERACEAE. FAMILIE 17. verdikt, door een insnoering van het vruchtbeginsel gescheiden en draagt drie stempels. De vrucht (fig. 348) is omgekeerd-eirond, bijna 2mMlang, scherp driekantig, groenachtig- tot grijsbruin, glad, glanzend op de zijvlak- ken, gekroond door het verdikte deel van den stijl, dat langwerpig-kegel- vormig en spits is. 4- ^5-5 dM. JuniâAugustus, soms in den Herfst. De variëteit ,5. digyna i) Gr. et Godr. heeft een platte vrucht met 2 stem- pels. De monstrositeit vivipara met aartjes, die tot uitspruitsels uitgroeien, is ook gevonden. D


. De flora van Nederland. Plants. 420 CYPERACEAE. FAMILIE 17. verdikt, door een insnoering van het vruchtbeginsel gescheiden en draagt drie stempels. De vrucht (fig. 348) is omgekeerd-eirond, bijna 2mMlang, scherp driekantig, groenachtig- tot grijsbruin, glad, glanzend op de zijvlak- ken, gekroond door het verdikte deel van den stijl, dat langwerpig-kegel- vormig en spits is. 4- ^5-5 dM. JuniâAugustus, soms in den Herfst. De variëteit ,5. digyna i) Gr. et Godr. heeft een platte vrucht met 2 stem- pels. De monstrositeit vivipara met aartjes, die tot uitspruitsels uitgroeien, is ook gevonden. De plant lijkt veel op S. paluster, doch is er door den dicht zodenvor- menden groei, de vaak neerliggende en dan dicht bij den top wortelende stengels van te onderscheiden. Voorkomen in Europa en in Nederland. De soort groeit in hoogveen, meest tusschen het veenmos, in geheel Europa. Zij is bij ons vrij algemeen. De var. komt op moerassige plaatsen in heide- en veenstreken voor. De monstr. is te Ambt-Delden gevonden. S. pauciflórus -) Lightf. (S. Baeóthryon â¢) Ehrh.). A rni b 1 o e m i g e bies (fig. 349). Deze plant heeft een wortelstok met uitioopers en vormt door de licht vergankelijke uitioopers verbonden zoden. Zij heeft krachtige, meest stijf rechtopstaande, gladde, rol- ronde stengels, die aan den voet met stijve blad- scheeden zijn bekleed en aan den top een eindelingsch aartje dragen. De scheeden zijn bruinrood, vaak glanzend, de bovenste zijn groen met bruinen of bruinrooden rand. De aartjes zijn 3-7-bloemig, eirond tot lancetvormig, meest niet meer dan 8 mM lang, spits of iets stomp, ook aan den voet versmald. De kafjes (fig. 349) zijn eirond, gekield, stomp, bruinrood tot zwartbruin, met lichteren, vliezigen rand en lichtere kiel, zij zijn circa dubbel zoo lang als de vruchten, die in hunne oksels staan, het onderste omgeeft het geheele aartje en is -o maal zoo lang tot ongeveer even lang als dit. De bloemen hebben meest 6 blijvende bloemdekborstels, (fi


Size: 1372px × 1822px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants