Tijdschrift voor entomologie . en de voorrand der schouderplaatjes; bij het wijfjetwee zeer kleine stippen op het schildje; bij beiden de rugge-korreltjes en de rand van den eersten achterlijfsring op denrug. Aan de pooten is bij beide sexen wit, doch bij het wijfjein eenigzins minderen graad dan bij het mannetje, de trochan-ters van alle pooten, de voorzijde van den geheelen voorpoot,uitgenomen de heup; de voorzijde van het uiteinde der dij aande middelpoot met die van de tarsen en een breede ring omde scheen ; aan de achterpooten de uiteinden van de heup eneen vlek (bij het wijfje zeer groot


Tijdschrift voor entomologie . en de voorrand der schouderplaatjes; bij het wijfjetwee zeer kleine stippen op het schildje; bij beiden de rugge-korreltjes en de rand van den eersten achterlijfsring op denrug. Aan de pooten is bij beide sexen wit, doch bij het wijfjein eenigzins minderen graad dan bij het mannetje, de trochan-ters van alle pooten, de voorzijde van den geheelen voorpoot,uitgenomen de heup; de voorzijde van het uiteinde der dij aande middelpoot met die van de tarsen en een breede ring omde scheen ; aan de achterpooten de uiteinden van de heup eneen vlek (bij het wijfje zeer groot) aan de achterzijde; aan dedij een breede ring. De tarsen aan de achterpooten zijn zijn wit een vlek op den rug van het laatste achterlijfs-segment bij het wijfje en de staafjes daaraan bij het mannetje,terwijl dit laatste levend een grijzen rand vertoont aan de zoo-men der buikringen. Dat de laatste ook vrij wat slanker is dan zijne gemalin, be-hoeft niet gezegd te worden; ook was er verschil in de sprieten,. M;u-io|iliv;i iilbirimlii. Si •iKDAANTEWISSELlNG EN LEVEXSWIJZE BESCFIREVEN. 195 voornamelijk in de levende dieren kenbaar. Bij hem zijn zij ietskorler en dikker (verg. fig. 15), en de leedjes meer evenredig diken dus niet zeer duidelijk te onderkennen, terwijl bij haar iederleedje afzonderlijk aan zijne basis smaller is dan aan zijn einde. De vleugeltjes zijn rookkleuiig en iriserend , die van het voorstepaar iets donkerder dan de achtervleugels. Korten tijd, ongeveer 14 dagen nadat ik in 186G de laatstewespen op de bovenvermelde vlierstruik waargenomen had, zagik dat de randen van vele bladeren ingebeten waren en ont-dekte ik jonge larven van de mij nu genoegzaam bekende rekende mij nu geregtigd tot het beweren dat deze larvendoor metamorphose M a crop h y a albicincUi opleverden. In deeerste dagen van Junij daaraanvolgenden waren de maskers vol-wassen en had ik er in korten tijd een zestigtal kunnen oplezen. Verklaring van Plaat 7. Fig. 1. E


Size: 1258px × 1987px
Photo credit: © The Reading Room / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookd, booksubjectentomology, booksubjectinsects