. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . geluidenmaker) is de kettingboom door een ingesneden reep hol gemaakt enmet pitjes van de mata poenai (roode pitjes met zwarte stipjes van de saga-vrucht) de Boegineesche maagd, tracht het Sangireesche meisje met den aanslag (kaè) van haarweefsabel de aandacht der voorbijgangers op zich te vestigen. Men kent twee wijzen van aanslag, het manèngkele (3 tikjes) en het mahambi (5 of 6tikjes achtereen). Het manèngkele is evenals in Boegineesche landen de gewone wijze van aanslag met eenlangere rust na den tweeden tik; het ma


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . geluidenmaker) is de kettingboom door een ingesneden reep hol gemaakt enmet pitjes van de mata poenai (roode pitjes met zwarte stipjes van de saga-vrucht) de Boegineesche maagd, tracht het Sangireesche meisje met den aanslag (kaè) van haarweefsabel de aandacht der voorbijgangers op zich te vestigen. Men kent twee wijzen van aanslag, het manèngkele (3 tikjes) en het mahambi (5 of 6tikjes achtereen). Het manèngkele is evenals in Boegineesche landen de gewone wijze van aanslag met eenlangere rust na den tweeden tik; het mahambi (door Dr. N. Adriani ook m e h a d a genoemd)is luidruchtiger, meer de aandacht van voorbijgangers trekkend en daardoor voor jonge meisjesminder gepast. Bij het aanslaan van eiken inslagdraad veroorzaken de pitjes in de bah gebah een rammelendgeluid, dat met den algemeenen naam van tingi oe mangangahiwoe d. i. weefgeluid aan-geduid wordt. Jonge meisjes gebruiken behalve de bah gebah ook nog wel desesalongka,een kokertje, met pitjes gevuld;146. j. de sabel, walira of b a 1 i r a (*);k. de voetensteun of t o k o 1 a n g, een eenvoudige lat. Vele Sangireesche en Talaureesche k o f f oweefsels worden, wanneer zij gereed en van hetweeftoestel gehaald zijn, eerst gedurende 2 of 3 dagen in kalkwater gedompeld (mangesoge),daarna in water uitgespoeld en met het sap van blimbing en citroen nagewasschen(mamoeti).Het glanzen heeft aldus plaats: Men beklopt (Sangireesch: maloewaghe, Talaureesch:maloewaghana) den doek eerst met ronde, ebbenhouten hamers (ana oe raloewagheng)en wrijft (sangki menangki)dien dan glad met de b a h o e t o e schelp. Deze behandeling metkalkwater en het bekloppen en glanzen hebben voornamelijk plaats bij ongekleurde weefsels, dievoor kleeren moeten dienen. Op de Talaud-eilanden is de bewerking aldus: Eerst heeft hetmangapoekka plaats, het weefsel wordt met kalkwater ingesmeerd; dan wordt hetgedurende een dag in zand begraven; ten slotte wordt het in


Size: 1913px × 1306px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912