. Verslagen en mededeelingen. ( 320 ) § 9 toepassen. Bij het onderzoek van hetgeen er verder met de lichtbeweging gebeurt, zouden wij van de vergelijking (2) kunnen uitgaan en daaruit de uitdrukkingen kunnen aflei- den. die de evenwiehtsverstoringen voorstellen in de meer nabij de aarde gelegen punten, waar de aether in beweging is. Die uitdrukkingen zouden nevens ar, y, z den tijd steeds zoo bevatten, dat zij periodieke functiën daarvan met de periode —, zijn. Voor de beschouwingen van de volgende § § zullen wij intusschen vooral dit noodig hebben, dat bij den door (2) voorgestelden bewegings
. Verslagen en mededeelingen. ( 320 ) § 9 toepassen. Bij het onderzoek van hetgeen er verder met de lichtbeweging gebeurt, zouden wij van de vergelijking (2) kunnen uitgaan en daaruit de uitdrukkingen kunnen aflei- den. die de evenwiehtsverstoringen voorstellen in de meer nabij de aarde gelegen punten, waar de aether in beweging is. Die uitdrukkingen zouden nevens ar, y, z den tijd steeds zoo bevatten, dat zij periodieke functiën daarvan met de periode —, zijn. Voor de beschouwingen van de volgende § § zullen wij intusschen vooral dit noodig hebben, dat bij den door (2) voorgestelden bewegingstoestand de golffronten platte vlakken zijn, loodrecht op de door «, (?, / bepaalde richting, in welke de ster zich werkelijk ten opzichte van de aarde bevindt. § 12. Het grondbeginsel van Huygens kan ons, op de- zelfde wijze als in § 4, dienen, om te onderzoeken, hoe zich van een dergelijk plat golffront uit, of ook in elk ander geval, de lichttrillingen uitbreiden in eene ruimte, waar- voor de onderstellingen van § 8 worden aangenomen. Wij zullen ons in die ruimte eene ponderabele stof aanwezig denken, die homogeen is, zoodat de meêsleepingscoëfficiënt y. overal dezelfde waarde heeft; bestaat zoodanige stof niet, en hebben wij dus met de beweging in den vrijen aether te doen (of in de lucht, wanneer wij van de straalbreking in den dampkring willen at- zien) dan hebben wij slechts x=. 1 te stellen. Beschouwen wij nu voor- eerst de uitbreiding eener licht- beweging van uit een punt A (Fig. 10), hetzij dat de daar aanwezige ponderabele stof zelf trillingen uitzendt, hetzij dat de aether en, als zij er is, de ponderabele stof in A de lichtbeweging van elders ont- vangen. Eene van A uitgaande e venwiehts verstoring zal zich Fig. io. Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been digitally enhanced for readability - coloration and appearance of these illustrations may not perfectly resemble the original Akademie van Weten
Size: 1466px × 1704px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bo, bookcollectionmedicalheritagelibrary, bookpublisheramsterdam