. De flora van Nederland. Plants. Hyperictun palchrum Fig. 407. kelk (fig. 4(36). bedekt met fijne strepen en bevat fluweelachtig behaarde zaden. 4-lü dM. Juli—September. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bosschen en struikgewas en heggen voor, vooral in Midden- en Noord-Europa en is bij ons zeldzaam. H. pülchrum') L. Fraai liertshooi (fig. 407). Uit den houtigen wortel komen eenige rechtopstaande, bloeiende en verder ook eenige niet bloeiende, liggende of opstijgende stengels. De eerste zijn rond, onbehaard, dun, soms later roodachtig. De bladen zijn tegenoverstaand,


. De flora van Nederland. Plants. Hyperictun palchrum Fig. 407. kelk (fig. 4(36). bedekt met fijne strepen en bevat fluweelachtig behaarde zaden. 4-lü dM. Juli—September. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bosschen en struikgewas en heggen voor, vooral in Midden- en Noord-Europa en is bij ons zeldzaam. H. pülchrum') L. Fraai liertshooi (fig. 407). Uit den houtigen wortel komen eenige rechtopstaande, bloeiende en verder ook eenige niet bloeiende, liggende of opstijgende stengels. De eerste zijn rond, onbehaard, dun, soms later roodachtig. De bladen zijn tegenoverstaand, zittend, hartvormig stengelomvattend, aan den top afgerond, van onderen blauwgroen, onbe- haard , rood verwelkend. De bladen der niet bloeiende takken zijn ovaal en hebben een ver- smalden voet. De bloemen staan in een langgerekte pluim, die uit bijschermen bestaat, zij zijn levendig geel en vrij groot. De kelkbladen zijn eirond- langwerpig, aan den top afgerond, door zittende zwartroode kliertjes gewimperd. De kroonbladen zijn 4 maal zoo lang als de kelk, met eenige zwartroode kliertjes aan den rand. De meel- draden zijn iets korter dan de kroonbladen. De doosvrucht is ovaal, 3a4 maal zoo kort als de kelk, voorzien van strepen (fig. 407) en bevat fijn gepunte zaden. 3-6 dA\. 2^. Juni —September. Voorkomen in Europa en in Neacrland. De plant komt op heigrond en in droge bosschen, vooral in West- en A\idden-Europa voor en is bij ons vrij algemeen. H. montanum-, L. Berghertshooi (fig. 408). Uit den houtigen wortel komen een of meer rechtopstaande, onvertakte, ronde, onbehaarde, niet dicht bebladerde stengels. De bladen zijn zittend, met hartvormigen voet half stengelomvattend, eirond, de bovenste hebben doorschijnende puntjes, alle aan den rand zwarte puntjes. De bloemen staan in bijschermen, die tot een korte, dichte pluim zijn vereenigd, zij zijn bleekgeel en vrij groot. De kelkbladen zijn lancetvormig, spits, aan den rand door gesteelde klieren gewimperd. De kroonbladen


Size: 1401px × 1784px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants