. De Dierentuin van het Koninklijk Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. Zoos; Birds. DE KRANEN. GRUS. De kranen, veelal kraanvogels genoemd, zijn de grootste van alle ralvogels, vooral door dat zij, gelijk de ooijevaars en vele reigers, hoog op de pooten zijn, en eenen langen hals hebben. Hun bek is regt, en korter of een weinig langer dan de kop; de kop is klein en de staart kort; de pooten zijn van 4 vrije on tamelijk korte teenen voorzien; zij hebben groote en breede vleugels, en de slagpennen der derde orde veelal verlengd en benedenwaarts omgekruld. De luchtpijp loop


. De Dierentuin van het Koninklijk Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. Zoos; Birds. DE KRANEN. GRUS. De kranen, veelal kraanvogels genoemd, zijn de grootste van alle ralvogels, vooral door dat zij, gelijk de ooijevaars en vele reigers, hoog op de pooten zijn, en eenen langen hals hebben. Hun bek is regt, en korter of een weinig langer dan de kop; de kop is klein en de staart kort; de pooten zijn van 4 vrije on tamelijk korte teenen voorzien; zij hebben groote en breede vleugels, en de slagpennen der derde orde veelal verlengd en benedenwaarts omgekruld. De luchtpijp loopt bij vele soorten, met eene groote kronkeling, tusschen de wanden van het borstbeen heen. De kranen voeden zich met zaden, peul- en andere vruchten, insekten, wormen, kruipende en andere kleine dieren, b. v. muizen. Zij houden zich in moerassige streken of aan de oevers der meren op. Hun lokstem is trompetachtig. Zij nestelen op den grond, en leggen een klein getal, veelal olijfkleurige, maar met bruin gevlekte eijeren. Zij vliegen zeer goed, verhuizen tot op verre afstanden; zijn schuw en zetten, aan de plaatsen waar zij rusten, wachten uit, die hen voor naderend gevaar waarschuwen. Men treft de kranen in het noordelijke halfrond, en behalve dat in Afrika en Australië aan. Bij de soorten, wier bek den kop in lengte overtreft, is de hoofdkleur van het vederkleed een min of meer eentoonig grijs. — Onder deze behoort onze gewone Kraan, Grus cinerea, die aan het naakt, roodachtig achterhoofd kennelijk is. De gewone kraan wordt in Europa en Siberië aangetroffen, en verhuist totNoord-Afi'ika. Onze kraan bereikt, staande, meer dan drie voet hoogte. Hij broedt in Siberië, en in ons werelddeel westelijk tot in het Brunswijksche, noordelijk tot in een groot gedeelte van Scandinavië. Op den trek komt hij ook in ons land, echter veel minder algemeen dan vroeger, en hij beperkt zich veelal tot afgelegene plaatsen, vooral in de heidevelden, waar men hem alsdan gezellig, uitrustende,


Size: 1363px × 1833px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1870, booksubjectbirds, bookyear1872