. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 94. — SCROPHULARIACEAE. — 129 Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa op onbebouwde plaatsen voor. Bij ons is zij vrij zeldzaam, op dezelfde plaatsen als de 2 vorige. De var. ,5. is in het Oosierhoutsche bosch en bij Nijmegen, misschien ook aan de Grebbe en bij Deventer ge- vonden. V. Lychnitis ') L. Melige toorts (fig. 154). Deze plant is grijsachtig, blijvend viltig. De stengel is krachtig, recht- opgaand, naar boven, evenals de takken scherpkantig en draagt meest tal van pluimvormig gerangschikte bloeiwijzen. Hij is


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 94. — SCROPHULARIACEAE. — 129 Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa op onbebouwde plaatsen voor. Bij ons is zij vrij zeldzaam, op dezelfde plaatsen als de 2 vorige. De var. ,5. is in het Oosierhoutsche bosch en bij Nijmegen, misschien ook aan de Grebbe en bij Deventer ge- vonden. V. Lychnitis ') L. Melige toorts (fig. 154). Deze plant is grijsachtig, blijvend viltig. De stengel is krachtig, recht- opgaand, naar boven, evenals de takken scherpkantig en draagt meest tal van pluimvormig gerangschikte bloeiwijzen. Hij is, evenals de onderzijde der bladen, viltig. Deze zijn van boven weinig viltig, iets gekarteld, de onderste zijn langwerpig-elliptisch, in den blad- steel versmald, de hoogere zijn eirond-lancet- vormig, zittend, niet afloopend. De bloemen zijn vrij klein (15-20 mA\ breed), en staan in vrij ver van elkaar staande hoopjes van 3-6 bloemen. die tot een tros of tot een pluim met korte, opgerichte takken vereenigd zijn. De bloemstelen zijn langer dan de kleine kelk (3-4 ). De kelk heeft 5 lijn-lancetvor- mige slippen en is 3 a 4 maal zoo klein als de bioemkroon. De laatste is lichtgeel. De meel- ^"^ ^^Fig^isI'^ "**'^ draden hebben helmdraden, die met witte wol bedekt zijn en dwars vastgehechte helmknopjes (fig. 154). De stempel is knopvormig. De doosvrucht is omgekeerd-eirond (fig. 154). G0. 6-12 dM. Juni—October. De var. S. album-) MUL heeft witte bloemen. Biologische bijzonderheden. De bloemen bevatten ook bij deze soort geen honig. Wel is hier ook de onderste bloemkroonslip het grootst, maar toch vliegen de insecten hier niet op aan. omdat de kroonslippen zich na het openen der bloem iets naar achteren buigen. Daardoor steken de stijve, met haren bezette meeldraden recht uit de bloem en wel komen de 2 onderste, langere, onder het midden er uit. Tusschen deze staat op de- zelfde hoogte of iets lager de langere stijl, zoodat de stempel het eerst met de bloembezoek


Size: 1434px × 1743px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants