. De flora van Nederland. Plants. Carex canescens Fig. 305. uitloopers. De stengel is boven driezijdig, meest vrij slap met 2 scherpe, meest zelfs duidelijk uitstekende kanten en een stompen kant. Hij is alleen beneden bebladerd en alleen boven ruw. De onderste bladen hebben roodachtig-grijsbruine tot vuilbruine scheeden en vrij smalle, meest niet meer dan 3 inM breede, althans naar boven ruwe, geleidelijk toegespitste, vrij slappe blad- schijven. De bloeiwijze is een langwerpige tot smal- lijnvormige aar, die niet meer dan 5 cM lang is en bestaat uit 4-6 iets uit elkaar staande of dicht bijee
. De flora van Nederland. Plants. Carex canescens Fig. 305. uitloopers. De stengel is boven driezijdig, meest vrij slap met 2 scherpe, meest zelfs duidelijk uitstekende kanten en een stompen kant. Hij is alleen beneden bebladerd en alleen boven ruw. De onderste bladen hebben roodachtig-grijsbruine tot vuilbruine scheeden en vrij smalle, meest niet meer dan 3 inM breede, althans naar boven ruwe, geleidelijk toegespitste, vrij slappe blad- schijven. De bloeiwijze is een langwerpige tot smal- lijnvormige aar, die niet meer dan 5 cM lang is en bestaat uit 4-6 iets uit elkaar staande of dicht bijeenstaande, rondachtige tot ovale, meest 7- 18-bloemige, vrij dichte aartjes, die aan den voet mannelijk zijn. Het onderste schutblad is soms bladachtig. De kafjes (fig. 305) zijn breed, bijna rondachtig,,toegespitst, iels gewelfd, wit- achtig, ten slotte lichtgeel met groene kiel. De urntjes (fig 305) zijn op de binnenzijde zwak, op de buitenzijde sterker gewelfd, zij zijn vrij rechtopstaand, eirond of iets langwerpig, nauwelijks 2 mM lang, fijn gestreept met een korten, nauwelijks afgezetten, aan den rand iets ruwen snavel. Zij zijn verder witachtig, ten slotte lichtgeel met ongevleugelde kielen en zijn langer dan de kafjes. De vrucht is eirond, circa 1,5 mM lang en bruin. 2].. 2-6 dM. Mei, Juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Noord- en Midden-Europa in vochtige weiden en lage venen voor. Zij is bij ons vrij algemeen. C. remóta')L. Wijdgeaarde zegge (fig. 306). Deze plant is lichtgroen, iets grijsgroen, kaal, dicht zodenvormend. De stengel is dun, slap, ten slotte overgebogen, on- duidelijk driezijdig, alleen onder de aren ruw of geheel glad, langer dan de wortelstandige bladen. De stengel is tot aan de bloeiwijze bebladerd. De onderste bladen hebben lichtgeel-bruinachtige, aan de afgestorven bladen vaak bruine scheeden en aan de onderste korte (soms ontbrekende), aan de bovenste lange, zeer smalle, meest niet veel meer dan 2 mM breede, geleidelijk toege
Size: 1387px × 1802px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants