. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 104. — RUBIACEAE. 309. dikken, vaak naar beneden omRCboRen en schijnt de ondervlakte ruw. De onderste bladen zijn het kleinst, doch naar verhouding het breedst, naar boven worden zij lanf,'cr en geheel boven weer korter. De bloemen zijn wit, welriekend en staan in een eindclinf,'sche, korte, smalle, rijk- bloemige, dichte pluim. De bloemstclen zijn rechtop-uitstaand, nauwelijks langer dan de bloemen. De schutblaadjes zijn ovaal, afgerond, uitstaand. De slippen der bloemkroon zijn ovaal-Iancetvormig, kort genaaid. De vrucht (fig. 381) is meest met korte


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 104. — RUBIACEAE. 309. dikken, vaak naar beneden omRCboRen en schijnt de ondervlakte ruw. De onderste bladen zijn het kleinst, doch naar verhouding het breedst, naar boven worden zij lanf,'cr en geheel boven weer korter. De bloemen zijn wit, welriekend en staan in een eindclinf,'sche, korte, smalle, rijk- bloemige, dichte pluim. De bloemstclen zijn rechtop-uitstaand, nauwelijks langer dan de bloemen. De schutblaadjes zijn ovaal, afgerond, uitstaand. De slippen der bloemkroon zijn ovaal-Iancetvormig, kort genaaid. De vrucht (fig. 381) is meest met korte, haakvormige borstels bezet, stijfharig viltig of kaal. De vruchtstelen staan schuin af. 3-4,5 dM. 2^.. Juni—Augustus. In den wortelstok dezer plant zit dezelfde roode kleurstof als in dien der meekrapplant. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa in berg- bosschen en -weiden voor. Zij is bij ons in 1841 in de heide tusschen de Watermeerwijk en Malden gevonden. G. vérum') L Echt walstroo (fig. 382). Deze plant is al of niet behaard. Zij heeft een horizontalen vertakten wortelstok, waaruit 1 of meer rechtop- staande of opstijgende, al of niet vertakte stengels komen, die door 4 uitstekende lijnen onduidelijk vierkant en kortbehaard, zeldzamer kaal zijn. Die stengels hebben beneden zwak bebladerde takken, boven meest afstaande takken, die vele bloemen dragen. De bladen staan vrij ver uiteen in kransen van 8-12, zijn smal lijnvormig, stekelpuntig, aan den rand sterk naar beneden omgerold, zoodat van de viltige ondervlakte alleen de uitstekende, witte nerf te zien is. De bloemen zijn levendig geel, rieken sterk naar honig en staan in een lange, smalle, opgerichte, rijkbloemige, ineengedrongen pluim. De bloemkroon heeft langwerpige, stompe, kort stekelpuntige slip- pen. De vrucht (fig. 382) is glad, klein, meest kaal, bruin. De vruchtstelen staan horizontaal af en zijn iets langer dan de bloemen en de vruchten. 7-60 cM. 4. Einde Juni—Herfst.


Size: 1422px × 1758px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants