. De flora van Nederland. Plants. 406 CYPERACEAE. — FAMILIE 17. in geheel Europa in hoogveen, doch ook op vochtigen heidegrond gevonden wordt. Bij ons is de vorm a. algemeen, de vorm ,5. evenzoo. C. fülvai) Hoppe. Rosse zegge (fig. 332). Deze bastaard van C. Hornscliiichiana en C. flava is licht- of geelgroen van kleur en heeft een stengel, die meest alleen onder de bloei- wijze ruw is, en vaak onder het midden een blad draagt. De onderste bladen hebben een lichtbruine scheede met eirond aanhangsel en een breedere of smallere schijf. De bloeiwijze bestaat meest uit 2-3 vrouwelijke aartjes, waa


. De flora van Nederland. Plants. 406 CYPERACEAE. — FAMILIE 17. in geheel Europa in hoogveen, doch ook op vochtigen heidegrond gevonden wordt. Bij ons is de vorm a. algemeen, de vorm ,5. evenzoo. C. fülvai) Hoppe. Rosse zegge (fig. 332). Deze bastaard van C. Hornscliiichiana en C. flava is licht- of geelgroen van kleur en heeft een stengel, die meest alleen onder de bloei- wijze ruw is, en vaak onder het midden een blad draagt. De onderste bladen hebben een lichtbruine scheede met eirond aanhangsel en een breedere of smallere schijf. De bloeiwijze bestaat meest uit 2-3 vrouwelijke aartjes, waarvan de bovenste 2 vaak dichter bijeen- staan, doch het onderste er bijna steeds vrij ver van verwijderd is. De schutbladen zijn als bij C. Hornschuchiana , dat van het onderste aartje is blad- achtig. De vrouwelijke aartjes zijn langwerpig- eirond tot kort cylindrisch, meest niet meer dan 1,5 cM lang, het onderste vaak vrij langgesteeld, de kafjes bruin tot roestkleurig met meest duidelijk groene middenstreep. De urntjes zijn in een vrij langen, vaak schuin opgezetten snavel versmald, de onderste staan bijna horizontaal af, de hoogere zijn rechtopstaand, groenachtig geel. De vruchtjes zijn meest onontwikkeld. ^. Mei, Juni, soms tot Herfst. De plant komt het meest met C. Hornschuchiana overeen, doch is er van te onderscheiden door de onderste, afstaande, langer gesnavelde urntjes. Vreemd is het, dat de stengel ruwer is dan bij C. Carex fulva Fig. 332. A B C D. Deelen der plant, / manne- lijke bloem met kafje, 2 vrouwelijke bloem met kafje, 3 urntje met kafje, 4 urntje, 5 kafje. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in vochtige weiden voor. Het is niet zeker of zij bij ons voorkomt (Veenen- daal (?), Rotterdam (?)). Een bastaard van C. fulva met C. Oederi is in den vorm sub-Oéderi Aschers. et Gr. met lange wortelbladen en korten stengel bij Ootmarsum gevonden. C. Pseudo-Cy'perus-) L Cyperzegge (fig. 333). Deze plant is levendig-


Size: 1242px × 2012px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants