. De flora van Nederland. Plants. 252 — LABIATAE. FAMILIE 95,. beneden netvormig geaderd met driehoekige, spitse tanden, die korter dan de buis zijn. De bloemkroon (fig. 311) is vuilrose (de middenslip der onderlip is echter geelachtig), zelden wit, van buiten behaard. De onderlip is bijna3-sple- tig, de middenslip is veel breeder en iets gekarteld, de overige vormen korte, spitse tanden. De vruchtjes zijn kastanje- bruin, bijna halfbolrond, iets rimpelig. 7-60 cM. GO. Juli— Herfst. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op steenachtige kalkheuvels in Midden- en Zuid-Europa voor en
. De flora van Nederland. Plants. 252 — LABIATAE. FAMILIE 95,. beneden netvormig geaderd met driehoekige, spitse tanden, die korter dan de buis zijn. De bloemkroon (fig. 311) is vuilrose (de middenslip der onderlip is echter geelachtig), zelden wit, van buiten behaard. De onderlip is bijna3-sple- tig, de middenslip is veel breeder en iets gekarteld, de overige vormen korte, spitse tanden. De vruchtjes zijn kastanje- bruin, bijna halfbolrond, iets rimpelig. 7-60 cM. GO. Juli— Herfst. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op steenachtige kalkheuvels in Midden- en Zuid-Europa voor en is bij ons bij Zwolle(?), Heerewaarden, Gulpen, Vaals en Etenaken gevonden. Op de beide eerstgenoemde plaatsen zal de plant wel zijn aangevoerd. T. Scórdium 1) L Watergamander (fig. 312). Deze geheeie plant is vaak roodachtig aangeloopen. Zij riekt naar knoflook en smaakt zeer bitter. Zij is behaard en heeft een kruipenden wortelstok met uitloopers. De stengel is meest uit den kruipenden, wortelenden voet opstijgend, vaak aan den voet vertakt. De bladen zijn zittend, langwerpig tot langwerpig-lancetvormig, grof gekarteld, de onderste heb- ben een afgeronden voet, de bovenste een wigvormigen voet en zijn gaafrandig. De bloemen zijn gesteeld, okselstandig en vormen meest 2-bloemige bloeiwijzen. De kelk (fig. 312) is behaard, buis- klokvormig, aan den voet bultig, niet netvormig geaderd en heeft lancetvormige, gelijke tanden, die korter zijn dan de buis. De bloemkroon (fig. 312) is lichtpurper, heeft een iets gekromde buis, de onderlip hangt neer en is 5-deeIig. De middenslip is het grootst en is 3-lobbig met kleinere zijlobben, de 4 zijslippen zijn spits, de 2 het dichtst bij de keel staande zijn gewimperd. De vruchtjes zijn kaal. 15-45 cM. ^. Juli— September. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op vochtige en moerassige plaatsen, ook in duinpannen in Mid- den- en Noord-Europa voor. Bij ons is zij bij Lisse, Leer- dam, Maastricht, Zevenaar, Borculo en op Oo
Size: 1400px × 1786px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants