Tijdschrift voor entomologie . djes aan de achlerpootenzijn graauw. Hel voorlaatste lid der tarsen is aan de beneden-zijde spits verlengd. De vleugels zijn tamelijk donker, zwailachlig, doch iriscrend,de voorsten donkerder dan de achtervleugels. De voorrand enhet stigma zijn uit den bruinen. Er is eene aanduiding vanhet begin eener ader, die de eerste cubitaal-cel in twee, voorTenthredo normale, cellen zou verdeden. De luggekorrelljes zijn wilachtig. Hel achterlijf is lichl oranje-kleurig; de beide laalsle ringen hebben zwarte zoomen aan denbovenrand, terwijl de kleppen waarin de zaag besloten


Tijdschrift voor entomologie . djes aan de achlerpootenzijn graauw. Hel voorlaatste lid der tarsen is aan de beneden-zijde spits verlengd. De vleugels zijn tamelijk donker, zwailachlig, doch iriscrend,de voorsten donkerder dan de achtervleugels. De voorrand enhet stigma zijn uit den bruinen. Er is eene aanduiding vanhet begin eener ader, die de eerste cubitaal-cel in twee, voorTenthredo normale, cellen zou verdeden. De luggekorrelljes zijn wilachtig. Hel achterlijf is lichl oranje-kleurig; de beide laalsle ringen hebben zwarte zoomen aan denbovenrand, terwijl de kleppen waarin de zaag besloten , medezwart zijn. De gedaanle van zaag en eijerlegger is voorgesteldbij fig. 8. Naar mijn inzien gelijken zij het meest op die vanSelandria ovata. Ofschoon nu deze levensgeschiedenis in zooverre onvolledig is,als daarin de beschrijving van hel ei en de pop ontbreken, hebik toch gemeend om het abnormale in levenswijze en gedaanteder laive haar nu reeds te mogen opnemen, hopende hel ont-brekende later aan Ie vullen. PI. 8. *. S . V fee lullol ,1 lUfliiUdiivCa. kl. GEDAANTEW15SELING EN LEVENSWIJZE BESCHREVEN. 201 Verklaring van Plaat 8. Fig. 1. Een elzenblad, waarin bij a de plaats waarin delarve huist en zich voedt, bij b die waar zij zichinspint. » 2. De larve op den rug gezien, vergroot. » 5. Kop en eerste ringen aan de onderzijde, vergroot. » 4. Pootknobbelljes, sterker vergroot. » 5. De wesp, vergroot. » 6. Eene voelspriet, sterk vergroot, » 7. Het achterlijf op zijde, vergroot. » 8. Legscheede en zaag, sterk vergroot. » 9. Een gedeelte van den bovenvleugel, sterk vergroot. » 10. Rand van den clypeus en bovenlip. 902 DE INLANDSCHE BLADWESPEN IN HARE NEMATUS AQUILEGIAE VOLL. Moet volgen op n^, 41 der Bouwstoffen. Wesp en larve onbeschreven. Nemalus niger, labro ^ mandibularum basi^ alarum squamulis^femoribuH tibüsque flavorufis, arficulo primo larsorumposticorum non dilatato. In Mei 1860 ontving ik van Avijlen mijnen vriend Dr. Wltewaalleenige volwassen blad


Size: 1254px × 1993px
Photo credit: © The Reading Room / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookd, booksubjectentomology, booksubjectinsects