. Spiegel sonder bedrogh ofte kenisse syns selfs : vor oogen gestelt aen alle deught-minnende persoonen . kverdiene die niet. Maer gy die in ons meefte ofte hcttnijfe fytjs felfs. 6j meeSe behceftigheden meell doet uwemildiidigheyd uytmunten , en verliet dit>bocfwigc niet , t welk zonder ti nietgoeds en kan hebben: ^Ui^éf^o numtnefitbd efi m homitie , nihil eft mnoxium. Son-der uwc Codhejd tjfer met m de-n fncnfch yfücts onfchidd-g, Ende om diefwille dateen van myn grootfte ellende is, inyneellende niet te kennen, hebt medelydenmet myne vervaerelijke blindlieyd 5,endeo^itdekt my door een» ü


. Spiegel sonder bedrogh ofte kenisse syns selfs : vor oogen gestelt aen alle deught-minnende persoonen . kverdiene die niet. Maer gy die in ons meefte ofte hcttnijfe fytjs felfs. 6j meeSe behceftigheden meell doet uwemildiidigheyd uytmunten , en verliet dit>bocfwigc niet , t welk zonder ti nietgoeds en kan hebben: ^Ui^éf^o numtnefitbd efi m homitie , nihil eft mnoxium. Son-der uwc Codhejd tjfer met m de-n fncnfch yfücts onfchidd-g, Ende om diefwille dateen van myn grootfte ellende is, inyneellende niet te kennen, hebt medelydenmet myne vervaerelijke blindlieyd 5,endeo^itdekt my door een» üraeie *heylig ligt, hoe jammerlijk dat ili ge-lleit ben in uwe oogen. Deelt my watmede vant gevoelen-, dat gy hebt vanmy , van mynen Niet , van myn quae-de gewooiuenf, van .myne onv/etent-heyd , lafhe-riigheyd, van mynebocshey-d. O hoe gelukkig zoud ik v/e-zen, dat gy my oi^ gLinft diZ(^.Q ! wantalfdan ligt ziende in uw ligt, eens in-geleyd zoude worden in t Kerneis Pa-rady s, om deelaghtig te worden van uweKeyligheyd , en van uwe geluk-zalig-he)d, ecuwig aen u gehjk. Amen, E 1 VIER^. m $èTdÏÏnk:en , flat u dit ortgevroksn fat wez^en ,datgygepoogt hebt tegen Godte vegten. 2. Mach. VVie heeft i em tvederjtaenn vrede gehadt. Job» 9. 10^ 69VIERDE AENMERKING VOOR DEN de daedclyks toonden* §. I. De voorleden dacdclykj; Overweegt hoe veel erger gy ge-worden zyt als den Ntet door uwcygen zonden, t Menfclieliik verftant enkan niet bevatten duyterfte verworpent-heyd daer eenen zondaer figh in fmytvoor doogen Gods. Het zoudhem be-ter wezen een rifpe te wezen vol fenyn,eenen Bafilifcus, eenen Draek ; ja t zouhem beter zyn noyt in wezen geweell tehebben. Bonum er at et fi natus non frijjcthomo tlle. Matth. 16- 24. Het ivaer hemheter , dat dten menfch met geboren en u^ de fchandigheden zyn in eene zon-de befloten, en wy die doende, doenE X de 7o Spiegel fondcr hedrogh de fchandigfte zaek, de verfoeyelijxfteverraderye , de vervloek


Size: 1401px × 1784px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., booksubjectdevotionalexerci, booksubjectemblemsearlyworksto1800