. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 100. FLANTAGINACEAE. â 279 344) is eirond, stomp, de hokjes zijn door een valsch tusschenschot in 2 eenzadit^e ,en verdeeld. De zaden zijn'eirond, brnin, op de binnen- vlakte vlak. 5-30 cM. ©0. JuniâSeptember. De volj^ende variëteiten komen voor: S. teimifólia ') Marsson. Bladen smal met smal lijnvormige slippen. y. integrcita-^) Marsson. Bladen lijnvormig, bijna of geheel gaafrandig. o\ olerdcea''') Prahl. Plant 12-25 cM hoog met vleezige bladen. £. pygmdea^) Lange. Dwergvorm. Weinig behaard, armbloemig. Bij ons zijn deze vormen niet vaa


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 100. FLANTAGINACEAE. â 279 344) is eirond, stomp, de hokjes zijn door een valsch tusschenschot in 2 eenzadit^e ,en verdeeld. De zaden zijn'eirond, brnin, op de binnen- vlakte vlak. 5-30 cM. ©0. JuniâSeptember. De volj^ende variëteiten komen voor: S. teimifólia ') Marsson. Bladen smal met smal lijnvormige slippen. y. integrcita-^) Marsson. Bladen lijnvormig, bijna of geheel gaafrandig. o\ olerdcea''') Prahl. Plant 12-25 cM hoog met vleezige bladen. £. pygmdea^) Lange. Dwergvorm. Weinig behaard, armbloemig. Bij ons zijn deze vormen niet vaak onderscheiden. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan wegen en op zandige plaatsen, vooral in de duinen en aan zeedijken in Midden- en Zuid-Europa voor en is bij ons algemeen. Volksnamen. In Twente, Salland en de Graafschap Zutphen heet de plant gravinnekruid, in West-Friesland hertshoornweegbree. P. arenaria â '^) W. et K. Z a n d w e e g b r e e (fig. 345). Deze soort is kort stijf behaard, naar boven iets klierachtig. Zij heeft een penwortel en een rechtopstaanden of uitge- spreiden, vertakten stengel, die in de onderste bladoksels bundels van bladen draagt. De bladen zijn zittend, staan tegenover elkaar, soms in kransen, zijn lijnvormig, gaafrandig of onduidelijk getand, grijsgroen, vlak. De aarstelen zijn langer dan de bladen, zij komen wel uit de bladoksels, maar doordat de bladparen aan den top der takken dicht bijeenstaan, vormen de bloemaren een soort van scherm. De aren zijn dicht, bolrond tot langwerpig. De onderste schut- bladen (fig. 345) zijn eirond en loopen in een lange, groene punt uit, die langer is dan de bloemen, de hoogere zijn spatelvormig, stomp, breedvliezig ge- rand. De voorste kelkslippen zijn spatelvormig, stomp, de achterste lancet- vormig, spits (fig. 345). De bloemkroon is wit, onbehaard, met een over- dwars gerimpelde buis, die evenlang als de kelk is en lancetvormige, spitse slippen. De meeldraden steken ver uit en he


Size: 1420px × 1759px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants