. De Dierentuin van het Koninklijk Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. Zoos; Birds. Glareola (/rallaria. DE GRIELEN. OEDICNEMUS. Ue grielen doen door de gestalte van hunnen bek aan de plevieren en kieviten denken; maai' hunne niondopening is niet naauw als bij deze, maar tot onder het oog verlengd, gelijk bij de trappen, de renvogels en glareola's. Zij evenaren in grootte eene woudduif of kip, hebben lange, met een net van schilden bekleede en van 3 korte teenen voorziene pooten, hunne vleugels zijn tamelijk puntig, en hun staart is eenigzins verlengd en ietwat wiggevorm


. De Dierentuin van het Koninklijk Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. Zoos; Birds. Glareola (/rallaria. DE GRIELEN. OEDICNEMUS. Ue grielen doen door de gestalte van hunnen bek aan de plevieren en kieviten denken; maai' hunne niondopening is niet naauw als bij deze, maar tot onder het oog verlengd, gelijk bij de trappen, de renvogels en glareola's. Zij evenaren in grootte eene woudduif of kip, hebben lange, met een net van schilden bekleede en van 3 korte teenen voorziene pooten, hunne vleugels zijn tamelijk puntig, en hun staart is eenigzins verlengd en ietwat wiggevormig. Zij houden zich vooral op zandige plaatsen, zooals de zandbanken der livieren, zandvlakten, heidevelden en dningronden, of ook op grasvlakten op; voeden zich met insekten en allerlei andere kleine dieren en zelfs met hagedissen, kikvorschen en muizen: nestelen op den Liriiml; zijn schuw, en hebhen een sterk en lielilei- lluit.'iul stemgeluid. Bij de meeste soorten is de bek weinig stevig en niet langer dan de kop, en het vederkleed vertoont min of meer rosse tinten. De grootste van allen is de Griel van Australië, Ocdicnemns grallarius of .«longipes". Hij heeft, staande, de hoogte van een lepelaar, ofschoon hij veel fijner van maaksel is. — De Amerilcaansche Griel, Oedicnemus bislrialus, dien wij vroeger levend in onzen dierentuin gezien hebben, is grooter dan de onze en heeft eene zwarte streep aan weerszijde van den bovenkop. Hij werd van de Antillische eilanden tot Brazilië aangetrolfen. — \)cgewone Griel, Oedicnenuis erepilans, ook sdoornsluiper" en sscharluip" genoemd, evenaart in grootte eene woudduif en is de kleinste van alle soorten. Hij wordt, behalve in ons werelddeel, ook in het westelijke Azië aangetroden. m uaat n|i tn^k tdt het vasteland van Imlir cii Z •AtViku Cnpensis, is een weinig grootei" dan de iiiiz<' en de donkere vlekken der bovendoelcn zijn breed in plaats van langwerpig. Bij de twee overige soorten is de bek z


Size: 1991px × 1256px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1870, booksubjectbirds, bookyear1872