. De flora van Nederland. Plants. Bloem van Lycopiis europncus FiK. 243. 1 bloem In het bej^ln van den bloei, Voorkomen in Europa en in Nederland. Deze soort komt in geheel Europa aan waterkanten - '^'o«^'" '" '^*<^'^'-'" toestand, en op vochtige plaatsen voor en is bij ons op allerlei gronden algemeen 4. OriganiimM Trii. Dit geslacht komt in kenmerken zeer met het geslacht Thymus overeen, doch verschilt in uiterlijk er zeer van. 0. vulgare -) L. Wilde marjolein (fig. 244). De plant is verspreid kort behaard, vaak roodachtig en riekt aromatisch. Zij heeft een vertakten, vaak


. De flora van Nederland. Plants. Bloem van Lycopiis europncus FiK. 243. 1 bloem In het bej^ln van den bloei, Voorkomen in Europa en in Nederland. Deze soort komt in geheel Europa aan waterkanten - '^'o«^'" '" '^*<^'^'-'" toestand, en op vochtige plaatsen voor en is bij ons op allerlei gronden algemeen 4. OriganiimM Trii. Dit geslacht komt in kenmerken zeer met het geslacht Thymus overeen, doch verschilt in uiterlijk er zeer van. 0. vulgare -) L. Wilde marjolein (fig. 244). De plant is verspreid kort behaard, vaak roodachtig en riekt aromatisch. Zij heeft een vertakten, vaak kruipenden wortelstok, waaruit meest slechts een bloeiende en vele niet bloeiende stengels voort- komen. De stengel is rechtopstaand, rondachtig, kort behaard, naar boven draagt hij vaak even hooge, bloeiende takken, die samen een soort van ineengedrongen schermvormigejpluim vormen. De bladen zijn gesteeld, langwerpig-eirond, onduidelijk fijn getand, van onderen bleeker, mee^^t kort be- haard met doorschijnende puntjes, de onderste zijn stomp, de bovenste spits. De hoopjes bloemen in de oksels der bladen bestaan uit 1, zelden uit 3 bloemen. De bloemen zitten bijna. Zij vormen samen korte eirond-vier- hoekige aren, die aan den top der takken opeen- gehoopt staan. De schutblaadjes (fig. 244) der bloemen zijn breed elliptisch of ovaal, spitsachtig, kaal of kort behaard, zij zijn van boven of aan weers- zijden zonder klieren, roodviolet (bij de witbloeiende exemplaren groen) en zijn langer dan de kelk. De kelk (fig. 244) is buis-klokvormig, 13-nervig, bijna gelijkmatig 5-tandig, aan de keel na den bloeitijd door een krans van haren gesloten. De bloemkroon is vuil lichtpurper, zeer zelden wit, 2-lippig met uit den kelk stekende buis. De bovenlip staat rechtop, is vlak, iets ingesneden of kort 2-spletig, de onderlip is uitgespreid, drielobbig. De 4 meeldraden zijn tweemachtig, zij staan van den voet af recht uiteen, de helmhokjes wijken uiteen aan het dikke bijna driehoekige helmbin


Size: 1460px × 1712px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants