. De flora van Nederland. Plants. 586 — ORCHIDACEAE. — FAMILIE 19. lancetvormig, spits, van boven glanzend, iets gootvormig, van onderen gekield. Verder zit nog een derde kleiner, lancetvormig blad onder of in het midden van den stengel, zij ziin alle korter dan de stengel. De aar is verlengd, veelbloemig, bijna eenzijdig, tamelijk dicht en slank. De schutbladen zijn lijn-lancetvormig tot lancetvormig, spits of toege- spitst, kruidachtig, groen, nauwelijks zoo lang als het vruchtbeginsel. De bloemen zijn klein, knikkend, met een groengeel, naar honig riekend bloemdek. De bloemdekbladen zijn al


. De flora van Nederland. Plants. 586 — ORCHIDACEAE. — FAMILIE 19. lancetvormig, spits, van boven glanzend, iets gootvormig, van onderen gekield. Verder zit nog een derde kleiner, lancetvormig blad onder of in het midden van den stengel, zij ziin alle korter dan de stengel. De aar is verlengd, veelbloemig, bijna eenzijdig, tamelijk dicht en slank. De schutbladen zijn lijn-lancetvormig tot lancetvormig, spits of toege- spitst, kruidachtig, groen, nauwelijks zoo lang als het vruchtbeginsel. De bloemen zijn klein, knikkend, met een groengeel, naar honig riekend bloemdek. De bloemdekbladen zijn alle vrij, met meest iets naar boven staande toppen, de buitenste zijn eirond tot langwerpig-eirond, stomp, het middelste is breed, vaak bijna dubbel zoo breed als de zijdelingsche, aan den top vaak uitgerand, de zijdelingsche binnenste zijn iets smaller en meest iets langer dan de buitenste, vaak iets 3-lobbig, stomp, met meest teruggebogen top. De lip (fig. 534) is weinig langer dan de buitenste bloemdekbladen, naar voren gericht, aan den voet duidelijk uitgehold, stomp gekield, meest diep spiesvormig 3-spletig met meest sikkelvormig naar voren gekromde, lijnvormige, stompe, zelden korte zijlobben en een circa dubbel zoo lange of nog langere, naar voren gestrekte, stompe mid- denlob. De lip vormt met de overige bloemdeelen een klokvormig ge- heel. De spoor is klein, scheidt geen honig af. Het vruchtbeginsel is sterk gedraaid, lijnvormig, geelgroen en staat bijna rechthoekig op het bloemdek. De stempelzuil (fig. 535) is kort, daartegen zit het helmknopje met zijne rugzijde aangegroeid. De hokjes bevatten weder stuifmeelklompjes, die echter hier zeer korte staartjes hebben en groote, breede hechtkiiertjes. Deze ontstaan ook wel in het binnenste van het snaveltje als bij de tot dusver behandelde geslachten, doch zoo dicht bij de opperhuid, dat zij slechts door een dun vliesje bedekt zijn en dit vliesje blijft aan het hechtkliertje zitten, niet als beursje aan de stem- pelzuil.


Size: 1570px × 1591px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants