. De flora van Nederland. Plants. Fi". 707. en zijn gekromd. De bladen bestaan uit 5-7 blaadjes, deze zijn ovaal tot langwerpig, enkel gezaagd, beneden grijs, zacht behaard, niet klierachtig. De steiinblaadjes aan de bloeiende takken zijn naar voren breeder, niet eironde, vrije spitsen, die aan de loten zijn langwerpig-lijnvormig, met de randen buisvormig ineengerold. De bloemen zijn rosé, meest half gevuld. De bloemstelen zijn glad, korter dan de bovenste sieun- bladen. De kelkbladen zijn gaaf, soms aan den top 2-spletig, meest klierachtig behaard. De vruchtkelk is opgericht en blijvend.
. De flora van Nederland. Plants. Fi". 707. en zijn gekromd. De bladen bestaan uit 5-7 blaadjes, deze zijn ovaal tot langwerpig, enkel gezaagd, beneden grijs, zacht behaard, niet klierachtig. De steiinblaadjes aan de bloeiende takken zijn naar voren breeder, niet eironde, vrije spitsen, die aan de loten zijn langwerpig-lijnvormig, met de randen buisvormig ineengerold. De bloemen zijn rosé, meest half gevuld. De bloemstelen zijn glad, korter dan de bovenste sieun- bladen. De kelkbladen zijn gaaf, soms aan den top 2-spletig, meest klierachtig behaard. De vruchtkelk is opgericht en blijvend. De vrucht is klein, rond of ovaal, donker scharlakenrood , rechtopstaand, h. 12-18 dM. Mei, Juni, soms ook Juli, Augustus. De var. S. foeciindissima 'j Münchh. is geheel of half gevuld en heeft een van boven bekervormige kelkbuis. Deze vorm wordt het meest gekweekt en is bij Katwijk verwilderd gevonden. Voorkomen in Europa en in Nederland. Deze plant komt in heggen en op heuvels in Midden- en Oost-Europa voor. Bij ons wordt zij gekweekt en is eenige malen verwilderd gevonden, vooral in de duinstreek. R. canina -) L. Hondsroos (fig. 708). Deze plant heeft krachtige, opgerichte of schuin opstijgende takken. De stekels zijn krachtig, sikkelvormig, aan den voet verbreed. De bladen bestaan uit 5-7 blaadjes, deze zijn eirond of elliptisch, scherp gezaagd. De steun- bladen en de schutbladen (van de bovenste bladen, in wier oksels de bloemen staan, zijn alleen de steunblaadjes overgebleven) zijn verbreed, bijna eirond, de steunbladen der loten zijn langwerpig, met recht uitgestrekte, eironde, toegespitste toppen. De kroonbladen zijn meest lichtrose, groot. De bloemstelen zijn glad, zeldzaam ruw klierachtig behaard. De kelkslippen zijn ingesneden, bijna even lang als de bloemkroon. De schijnvrucht is groot, scharlakenrood, bolrond of langwerpig en blijft lang hard. De vruchtkelk is teruggeslagen en valt ten slotte af. 12-24 dM. Juni. Vormen zijn: a. vulgdris'). Hierbij zijn de blad-
Size: 1306px × 1912px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants